2TH H3.3 Begrijpend lezen Deel 1

H3.3 2TH Deel 1
Betogende tekst
Argumenten

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H3.3 2TH Deel 1
Betogende tekst
Argumenten

Slide 1 - Diapositive

Betogende tekst

Slide 2 - Carte mentale

Theorie (betogende tekst)
= Een tekstsoort
  •  Hierin staat de mening van de schrijver + argumenten (dat is ook de hoofdgedachte)
  • Zijn doel is om de lezer te overtuigen van zijn mening. 
  • 'Betogen' = 'met bewijzen aantonen'
  • Veel betogende teksten hebben een driedeling:
1.         Inleiding (onderwerp noemen en mening geven)
2.        Kern         (argumenten)
3.        Slot           (conclusie of samenvatting)


Slide 3 - Diapositive

Noem betogende tekstvormen.

Slide 4 - Question ouverte

Wat zijn de twee functies van de inleiding van een betogende tekst?

Slide 5 - Question ouverte

Wat is de functie van de kern
van een betogende tekst?

Slide 6 - Question ouverte

Wat zijn de functies van het slot
van een betogende tekst?

Slide 7 - Question ouverte

Argumenten

Slide 8 - Carte mentale

Het coronavirus is echt irritant. Nu kan ik niet meer normaal door het leven.

Zin 1 is een mening. Wat is zin 2?

Slide 9 - Question ouverte

Theorie (argumenten) 1
  • Informatie waarmee de schrijver wil bewijzen dat hij gelijk heeft
  • Kan een mening, maar ook een feit zijn. 
  • Hoe geloofwaardiger een argument is, hoe groter de kans dat de lezer het met de schrijver eens is. 

Slide 10 - Diapositive

Wat is de
mening in
de voorbeeld-
tekst?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het
eerste
argument?

Slide 12 - Question ouverte

Is het eerste
argument
een feit of
een mening?
A
feit
B
mening

Slide 13 - Quiz

Wat is het
tweede
argument?

Slide 14 - Question ouverte

Is het tweede
argument
een feit of
een mening?
A
feit
B
mening

Slide 15 - Quiz

Theorie (argumenten) 2
Is een argument overtuigend? 

Stel jezelf daarvoor de volgende vragen:
  • Bij een feit: klopt dit? Is dit waar?
  • Bij een mening: ben ik het hiermee eens?

Slide 16 - Diapositive

Welke twee vragen stel je bij
een feit als argument?

Slide 17 - Question ouverte

Welke vraag stel je bij
een mening als argument?

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Lien

Slide 20 - Lien

En nu werken jullie!
H3.3

Slide 21 - Diapositive