Zebra 18 23-3

Taalles 23-3-2020
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Taalles 23-3-2020

Slide 1 - Diapositive

Wat ga je doen?
Grammatica: leren werken met die of dat
Grammatica: oefenen met het voltooid deelwoord
Dictee 
Scannend lezen en dan vragen maken
Kijken en luisteren (1x kijken!!) en dan de vragen maken
Naar keuze nog extra oefenen: grammatica voltooid deelwoord
Naar keuze nog extra oefenen: open.diglinplus.nl
Evaluatie van de les

Slide 2 - Diapositive

Grammatica

Slide 3 - Diapositive

Een zin met die of dat
Als je iets meer wilt zeggen over een woord in een zin, kun je dat doen met een extra zin die begint met die of dat

Als je iets meer wilt zeggen over een woord met de, gebruik je een zin die begint met die.
Als je iets wilt zeggen over een woord met het, gebruik je een zin die begint met dat.

Slide 4 - Diapositive

Een zin met die of dat
Als je iets meer zegt over een woord in de zin, dan doe je dat meteen na dat woord. De die- of dat-zin staat dus meteen na het woord waarover je iets meer zegt. 
Bijvoorbeeld: Dit is de fiets die van Rita is.

In een die- of dat-zin staat de persoonsvorm aan het eind van de zin
Bij het voorbeeld is dat 'is'.
Kijk naar het filmpje voor meer uitleg. Maak daarna de opdrachten.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Zelf oefenen (volgende dia)
1. Daar rijdt de auto ........ vroeger van mij was.
2. Ik ken een meisje ....... in de buurt van Utrecht woont.
3. Ken jij een jongen ...... in Turkije is geboren?
4. De klok ........ in de kantine hangt, staat een beetje voor.
5. Kijk, daar loopt de agent ........ gisteren op televisie was.
Uitleg
Kies uit welk woord op de puntjes moet staan. Kies uit die of dat. 
Schrijf de antwoorden op de volgende dia. Je hoeft alleen het woord op te schrijven! Doe het zo:
1. ....
2. ...., enzovoorts.

Slide 7 - Diapositive

Schrijf hier de antwoorden van de vorige opdracht op.

Slide 8 - Question ouverte

Zelf oefenen (volgende dia)
1. Anna is de vriendin van Ruud. Ruud woont bij mij in de straat.
2. Mag ik de tas? De tas ligt daar op de grond.
3. Dit is het huiswerk. Je moet het voor morgen maken. 
4. Ik heb een pakje. Ik stuur het naar mijn oma. 
5. De jas is al vijf jaar oud. Ik draag de jas nu. 
Uitleg
Maak van twee zinnen 1 zin. Gebruik die of dat. 
Schrijf de hele zin op de volgende dia, denk aan hoofdletters en leestekens. Doe het zo:
1. ....
2. .... enzovoorts.

Slide 9 - Diapositive

Schrijf hier de antwoorden van de vorige opdracht op.

Slide 10 - Question ouverte

Voltooid deelwoord
Gisteren heb je al geoefend met het voltooid deelwoord. 
Dit was voor de meesten van jullie nog moeilijk. 
Wil je nog meer uitleg? Ga naar:
https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord/uitleg 

Op de volgende dia staan nieuwe oefeningen.

Slide 11 - Diapositive

Voltooid deelwoord
Gisteren heb je al geoefend met het voltooid deelwoord. 
Dit was voor de meesten van jullie nog moeilijk. 
Wil je nog meer uitleg? Ga naar:
https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord/uitleg 

Op de volgende dia staan nieuwe oefeningen.
Uitleg
Schrijf de antwoorden op de volgende dia. 
't sexy fokschaap
Let op, het gaat er alleen om of een medeklinker hierbij staat! dus e, o, a, u, i doen niet mee. Dan schrijf je gewoon een d op het eind. Dit geldt ook voor 't sexy kofschip.

Slide 12 - Diapositive

Schrijf hier de antwoorden van de vorige opdracht.

Slide 13 - Question ouverte

Schrijven

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Dictee
Je hoort 5 zinnen.
Schrijf de zinnen op.
Denk aan hoofdletters en leestekens! Klik hier!
Dictee 23-3

Slide 16 - Question ouverte

Lezen

Slide 17 - Diapositive

Lees de tekst.
Als je op het plaatje links boven klikt, wordt deze als het goed is groot en kun je ook inzoomen om de tekst beter te kunnen lezen. Op de volgende dia's staan vragen over de tekst.

Slide 18 - Diapositive

Ontdekken
Het milieu
Uitgestorven
Vlakbij
Mistig
Iets nieuws zien of vinden
Je kunt niet ver kijken
Het bestaat niet meer
Helemaal niet ver
Het water, de lucht en de bodem

Slide 19 - Question de remorquage

Waar ligt Nieuw-Guinea?
A
In Indonesie
B
In Azië
C
In Afrika
D
In Frans-Guinea

Slide 20 - Quiz

Wetenschappers dachten dat een bepaald dier was uitgestorven. Welk dier was dat?
A
Honingeters
B
Apen
C
Paradijsvogels
D
Wilde katten

Slide 21 - Quiz

Wat is een jungle?
A
Een groot bos
B
Een park waar veel wilde dieren wonen
C
Dit is alleen 1 plek in Azië waar wilde dieren leven
D
Een groot bos waar veel wilde dieren leven

Slide 22 - Quiz

Kijken en luisteren
Kijk naar het volgende filmpje. Stop bij minuut 4.43!
Maak daarna de vragen. Je mag de vragen ook van tevoren lezen. Je mag maar 1x antwoord geven op de vraag.
Aanvulling
Let op, het filmpje is al wat ouder dus het kan zijn dat sommige antwoorden niet meer helemaal kloppen, dat sommige regels binnen de opleiding veranderd zijn. Maar dat maakt voor nu voor deze opdracht niks uit.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Wat zegt Margreet over de vooropleiding om politieagent te worden?
A
Je moet een basisopleiding hebben
B
Je hoeft geen diploma te hebben
C
Je moet een diploma middelbare school hebben
D
Je moet alleen een diploma basisschool hebben

Slide 25 - Quiz

Welke tests moet je doen om te worden aangenomen op de politieschool?
A
Een tekst voor karakter, intelligentie en lichamelijke conditie.
B
Een test voor intelligentie en een test voor lichamelijke conditie.
C
Een test voor computergebruik en een test voor lichamelijke conditie.
D
Een test voor karakter en een test voor computergebruik.

Slide 26 - Quiz

Wat vertelt de agent over het dragen van een wapen in het eerste jaar?
A
Een agent in opleiding mag geen wapen dragen.
B
Een agent in opleiding mag pas na 1 jaar een wapen dragen.
C
Een agent in opleiding mag pas na 9 maanden een wapen dragen.
D
Een agent in opleiding mag pas na 7 maanden een wapen dragen.

Slide 27 - Quiz

Wat zegt de leraar over de middelen die gebruikt worden bij het oppakken van criminelen?
A
De middelen mogen worden gebruikt.
B
De middelen mogen niet worden gebruikt.
C
De middelen worden door criminelen gebruikt.
D
Er zijn geen middelen.

Slide 28 - Quiz

Wat vertelt Margreet over de theorievakken en het halen van het examen?
A
Je mag de examens 3 keer doen, als je het dan niet haalt moet je weg.
B
Je mag de examens 1 keer doen, als je het dan niet haalt moet je weg.
C
Je mag de examens 2 keer doen, als je het dan niet haalt moet je weg.
D
Je mag de examens zo vaak doen als nodig is om ze te halen.

Slide 29 - Quiz

Wat vertelt Margreet over de praktijk?
A
Dat de praktijk 3 maanden duurt.
B
Dat de lesstof die je op school krijgt ook op straat geoefend moet worden.
C
Dat de lesstof gaat over wat je op straat moet doen.
D
Dat ze niet in de praktijk hoeven oefenen.

Slide 30 - Quiz

Online oefenen
Op de volgende dia staat een link om nog extra te oefenen met het voltooid deelwoord. Maak alleen de gratis vragen, als je dat hebt gedaan ben je klaar.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Extra oefenen
Wil je nog extra oefenen? 
Oefen dan op de volgende website (volgende dia)
Je kunt hier van alles en nog wat oefenen. 

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Lien

Einde van de les.
Wat vond je van de les en wat zou je graag nog meer willen oefenen?

Slide 35 - Question ouverte