Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Condenseren is een voorbeeld van een chemische reactie.
Waar
Niet waar
Slide 5 - Sondage
Sleep de reacties naar de juiste kant.
Chemische reacties
Geen chemische reacties
IJs smelten
Hout verbranden
Natrium in water
Suiker oplossen in thee
Verbranding van koolstof
Vormen van rijp
Slide 6 - Question de remorquage
Welke 2 wetten gelden er bij een chemische reactie?
A
Wet van behoud van massa en wet van massieve deeltjes
B
Wet van behoud van massa en wet van behoud van energie
C
Wet van behoud van energie en het deeltjesmodel
D
Wet van behoud van massa en het deeltjesmodel
Slide 7 - Quiz
Leg in 1 zin uit wat het verschil is tussen een endotherme en een exotherme reactie.
Slide 8 - Question ouverte
Noem 3 voorbeelden van soorten energie.
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Diapositive
Hoe noem je de minimale temperatuur die nodig is om een reactie te laten verlopen?
A
Grenstemperatuur
B
Drempeltemperatuur
C
Reactietemperatuur
D
Chemische temperatuur
Slide 11 - Quiz
Noem 3 van de 5 factoren waar de reactiesnelheid van afhangt.
Slide 12 - Question ouverte
Waarom reageert een stof in poedervorm sneller dan een blokje van een stof?
Slide 13 - Question ouverte
Wat doet een katalysator in een chemische reactie?
A
De reactie langzamer laten verlopen
B
De beginstoffen veranderen zodat de reactie verloopt
C
De reactie sneller laten verlopen
D
Zorgen dat er minder beginstoffen nodig zijn voor dezelfde hoeveelheid reactieproducten
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Welke bewering is juist?
A
Een reactieschema is in zinnen, een reactievergelijking in woorden.
B
Een reactieschema is in formules, een reactievergelijking in woorden.
C
Een reactievergelijking is hetzelfde als een reactieschema.
D
Een reactieschema is in woorden, een reactievergelijking in formules.
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Maak de volgende reactievergelijking kloppend:
Slide 21 - Question ouverte
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Bariumchloride en zwavelzuur reageren tot bariumsulfaat en waterstofchloride. De verhoudingen zijn 208,5 : 98 : 134: 172,5. Hoeveel gram zwavelzuur reageert met 100 gram bariumchloride?