Thema 3: Basisstof 1 gezond leven

Het puberbrein 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Het puberbrein 

Slide 1 - Diapositive

ontwikkeling van de hersenen begint al ver voor de geboorte en loopt door tot ten minste het 25e levensjaar

Slide 2 - Diapositive

Puberhersenen zijn tijdelijk uit balans.
Moeite met plannen en redeneren

Slide 3 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde weet je hoeveel beweging je wekelijks hebt en hoe je daar verandering in kan brengen.
  • Aan het einde van de les weet je hoe je beter kan slapen
  • Aan het einde van de les weet je wat het effect is van (gezonde) voeding op jou lichaam
  • Aan het einde van deze les weet je hoe je je hartslag kan berekenen.

Slide 4 - Diapositive

Gezond ben jij als je je goed voelt. Je lichaam werkt dan zoals het hoort. Je bent dan lichaamelijk gezond.
Gezondheid heeft niet alleen te maken met je lichaam. Je moet je ook geestelijk goed voelen. Het gaat dan om wat je voelt of denkt. Ten slotte voel je je gezond als het sociaal goed met je gaat. Je hebt dan naar je zin bij andere mensen.

Slide 5 - Diapositive

Welke soorten gezondheid kennen we?
A
lichamelijke gezondheid
B
geestelijke gezondheid
C
sociale gezondheis
D
alles is goed

Slide 6 - Quiz

Heeft gezondheid te maken met je geest?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

David heeft zijn been gebroken. Hij zit thuis en is enorm chagrijnig.
A
Zijn geestelijk gezondheid beïnvloedt zijn lichamelijke gezondheid
B
Zijn lichamelijke gezondheid beïnvloedt zijn geestelijke gezondheid

Slide 8 - Quiz

Betekent 'ziek' je niet goed voelen?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Onder welke soort gezondheid valt de volgende klacht: Sem heeft een paniekaanval
A
Geestelijke gezondheid
B
Lichamelijke gezondheid
C
Sociale gezondheid

Slide 10 - Quiz

Als ik goed kan slapen
dan past dat bij
A
lichamelijke gezondheid
B
sociale gezondheid
C
geestelijke gezondheid
D
Lichamelijke en geestelijke gezondheid

Slide 11 - Quiz

Is gezond en ziek voor iedereen hetzelfde?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Gezond en minder gezond
• Sommige dingen zijn goed voor je gezondheid, bijvoorbeeld goed voedsel en jezelf goed verzorgen. Goede vrienden zijn ook goed voor je gezondheid!
• Gezonde dingen: genoeg slapen en sporten. 
• Andere dingen zijn minder goed voor de gezondheid, bijvoorbeeld tabak en alcohol of vervuiling van lucht en water. 
• Minder gezonde dingen: vuil + ongedierte in huis en gevaarlijk gedrag.

Slide 13 - Diapositive

Is ruzie gezond?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Welke gezondheid heeft het meest te maken met gezonde voeding?
meerdere antwoorden goed.
A
lichamelijke gezondheid
B
geestelijke gezondheid
C
sociale gezondheid
D
Ze hebben allemaal invloed op elkaar

Slide 15 - Quiz

Opdracht 1
timer
2:00
Wat is jouw voedingspatroon?



Wat eet jij gemiddeld op een dag?

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 2
Hoeveel beweeg jij ?

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 3
Hoelang slaap jij?

Slide 18 - Diapositive

Zelfstandig werken
timer
5:00
Zoek op internet op wat het gevolg is van te weinig bewegen en te weinig slaap.

Bespreek daarna opdracht 1, 2 en 3 met elkaar.

Slide 19 - Diapositive

Slaaptips!
  • Probeer een ritme te houden in je slaappatroon
  • Geen zware inspanning een uur voor je gaat slapen
  • Gebruik van tablet, telefoon of tv wordt een uur voor het slapen gaan afgeraden. Lees b.v. een boek.

Slaaphormoon melatonine wordt door het speciale licht van je tablet, telefoon of tv niet aangemaakt

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 3
Hoe meet je je hartslag en wat is gezond?

Slide 21 - Diapositive

Meten hartslag

Meet je hartslag!

In 2-tallen!

Dat doe je door: . . . . . . . . . . .

Oefen even, help elkaar

Slide 22 - Diapositive

Meet in tweetallen je hartslag!
timer
5:00
Meten doe je zo:
1. ga ongeveer 10 minuten rustig zitten
2. leg 2 vingers op de binnenkant van je pols
3. tel 30 seconden je hartslag
en schrijf het aantal op
4. verdubbel dit getal om je hartslag per minuut te weten
Tip! Gebruik een horloge met secondewijzer of stopwatch om de hartslag nauwkeurig te tellen. 

Slide 23 - Diapositive

Oorzaken van ziekten.
Er zijn veel oorzaken van ziekten. Sommige mensen worden geboren met een ziekte, dat noem je aangeboren. 
De ziekte kan ook in de familie zitten. De ziekte is dan erfelijk. 
Je kunt ook ziek worden door ziekte verwekkers. Daardoor kun jij b.v griep of verkouden worden. Zulke ziekten heten infectieziekten. Tenslotte kan jij ziek worden door de manier waarop je leeft, dat heet een  leefstijlziekte.

Slide 24 - Diapositive

Leefstijl

Snoepen

Slecht bewegen

roken

Alcohol

Felle zon

Slide 25 - Diapositive

Als je wordt geboren met een ziekte noemen we dat...
A
Een aangeboren ziekte
B
een erfelijke ziekte
C
een infectie ziekte
D
een leefstijlziekte

Slide 26 - Quiz

Ziekten die worden veroorzaakt door je eigen gedrag noemen we ook wel
A
erfelijke ziekten
B
leefstijlziekten

Slide 27 - Quiz

Tekst
Sleep de teksten naar het juiste vak
Gezonde leefstijl
Ongezonde leefstijl
veel sporten
Fruit eten hoort bij gezonde leefstijl


goed slapen
overgewicht

niet je tanden poetsen
jezelf goed verzorgen
      
veel vet eten.

Slide 28 - Question de remorquage

Wie heeft gelijk.
meerdere antwoorden mogelijk.
A
Je keuzes hebben gevolgen voor je gezondheid.
B
Huidkanker ie een infectieziekte.
C
Gaatjes in je tanden zijn een leefstijlziekte.
D
Als je ongezond eet, krijg je altijd een hartziekte.

Slide 29 - Quiz


Aangeborenziekte

Infectieziekten

Erfelijkeziekte
Pieter heeft last van kleurenblindheid.
Gerard heeft zijn hele leven al een bloedziekte.
Tien leerlingen hebben griep.
Veel mansen in ellens familie hebben suikerziekte.(Diabetes)
Amber heeft last van diaree.
peter heeft een hazenlip.

Slide 30 - Question de remorquage