Les 5 economie

Les 5
Economie 
4.3
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Les 5
Economie 
4.3

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Startopdracht 
Pak je spullen (boek, schrift, pen en rekenmachine)
Telefoon in je tas en je tas van tafel.
Schrijft op 2 beroepen jij wel wilt doen en welke 2 beroepen jij absoluut niet wilt doen.
Top 2 beroepen die je wilt doen
Top 2 beroepen die jou het minste aanspreken

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
Startopdracht 
Lesdoelen
Uitleg 
zelfstandig werken 

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat en wanneer er werkgelegenheid is.
  • Je kunt uitleggen hoe de arbeidsmarkt in elkaar zit.
  • Je kunt benoemen in welke sectoren je kunt werken. 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkgelegenheid
Werkgelegenheid daalt bij een zwakke concurrentiepositie

Werkgelegenheid stijgt bij een sterke concurrentiepositie

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Concurrentie
De strijd tussen producenten om de gunst van de klant

(elk bedrijf wil zoveel mogelijk winst maken, dus veel verkopen. Dan moeten klanten WEL BIJ JOU komen)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Concurrentiepositie
Jouw positie als bedrijf ten opzichte van andere bedrijven.


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werkgelegenheid
De totale vraag naar de productiefactor arbeid.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de economie beter gaat:
  1. Gaan mensen meer consumeren en geld besteden;
  2. Gaan bedrijven meer investeren;
  3. Waardoor de werkgelegenheid stijgt.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aanbod
Vraag

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Productiesectoren   

Slide 11 - Diapositive

De ondernemingen waarbij je kunt werken, zijn verdeeld in vier productiesectoren.

De primaire sector: hier horen bedrijven bij die grondstoffen maken zoals boeren, vissers, de houtkap en mijnbedrijven.

De secundaire sector: hier horen bedrijven bij die de grondstoffen van de primaire sector nemen en verwerken tot iets anders. Fabrieken, bouwbedrijven, pottenbakkers en soortgelijke bedrijven.

De tertiaire sector: hierin vind je alle bedrijven die een dienst leveren (en dus niet een goed maken!) en deze met winst proberen te verkopen. Alle winkels horen hierbij, maar ook de bank, de NS, de kapper en klusbedrijven,

De quartaire sector: hier vallen alle bedrijven onder die een dienst leveren en deze niet met winst proberen te verkopen. De diensten die in de quartaire sector worden geleverd zijn grotendeels openbaar. Hieronder vallen de politie, brandweer en het onderwijs.
Productiesectoren
Primaire
Landbouw, mijnbouw en visserij.
Secundaire
Industrie & bouw
Tertiaire
Commerciële dienstverlening (bijv. kapper, marktkoopman, winkels en horeca) 

Winst als doelstelling
Quartaire
Niet-commerciële instellingen (bijv. leraar, politieman, arts en brandweer)

Hoeft geen winst te maken

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kapitaalintensief vs Arbeidsintensief
Kapitaalintensief
Arbeidsintensief
Kapitaalintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin machines het grootste deel van de productie verzorgen.
Arbeidsintensief bedrijf:
Een bedrijf waarin mensen het grootste deel van de productie doen.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Werklozen
Beroepsbevolking

Beroepsbevolking:
Alle mensen tussen 15 en pensioen-leeftijd die werken of werkloos zijn


Werkzame    beroepsbevolking:
Het werkzame deel van de beroepsbevolking

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gevolgen van loonstijging

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Arbeidsmarkt
Mensen die bij de beroepsbevolking horen hebben een betaalde baan of zijn op zoek naar een betaalde baan.  Deze mensen bieden hun arbeid aan. De beroepsbevolking is dus het aanbod van arbeid.
Arbeidsmarkt is het totaal van vraag en aanbod naar arbeid. 

Als de vraag naar arbeid groot is en het aanbod klein: er is een krappe arbeidsmarkt en weinig werkloosheid. 

Als de vraag naar arbeid klein is en het aanbod groot: er is een ruime arbeidsmarkt en veel werkloosheid.  
Bedrijven & overheid zijn op zoek naar personeel. Zij vragen arbeid.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

UWV
  • helpt mensen een nieuwe baan vinden;
  • beoordeelt of werklozen een uitkering kunnen krijgen.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

UWV
  •  Arbeidsbemiddeling
  •  Regelen uitkering
  •  Registratie (verborgen/ geregistreerde werkloosheid)
  •  Doorsturen naar andere instanties

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geregistreerde werkloosheid
Alle werklozen die ingeschreven staan bij het UWV.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verborgen werkloosheid
Werklozen die niet ingeschreven staan bij het UWV.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Krappe arbeidsmarkt
Ruime arbeidsmarkt
vraag naar personeel is groter dan het aanbod
(bedrijven zoeken meer mensen dan dat er zijn)
vraag naar personeel is kleiner dan het aanbod  (bedrijven zoeken minder mensen dan die zich aanbieden)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Formele productie
Betaalde baan → formele sector

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Informele sector

Grijs werk: vrijwilligers werk of werk in huishouding → (ONBETAALD)


Zwart werk: niet geregistreerd, geen belasting + sociale premies, strafbaar → (BETAALD)

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak hoofdstuk 4.3
blz. 116 t/m 119 
opdracht 18 t/m 28

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions