Thema 8 Regeling

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Thema 8 Regeling

herhaling 8.1 t/m 8.5

Herhaling

Thema 8 Regeling

Examenvraag 2023

1. Letter Q
2. Letter R
3. Letter S

Welk onderdeel hoort niet bij het centrale zenuwstelsel?

1. Grote hersenen
2. Hersenstam
3. Zenuwen
4. Ruggenmerg

Hersenen

Ruggenmerg

Zenuw

Maken de zenuwen in je rechterbil onderdeel uit van het centrale zenuwstelsel?

1. Ja, want er gaan zenuwen naar toe
2. Ja, alle zenuwen horen bij het centrale zenuwstelsel
3. Nee, alleen de zenuwen uit de linkerbil horen bij het centrale zenuwstelsel.
4. Nee, want zenuwen horen niet bij het centrale zenuwstelsel

Hoe heet onderdeel 3?

1. Korte uitlopers
2. Lange uitlopers
3. Celkern
4. Cellichaam

Hoe heet onderdeel 1?

1. Korte uitloper
2. Lange uitloper
3. Cellichaam
4. Celkern

Hoe heet onderdeel 3?

1. Korte uitloper
2. Lange uitloper
3. Cellichaam
4. Celkern

Je bent aan het volleyballen en iemand gooit een bal richting jou.

Welk gedeelte van je centrale zenuwstelsel zorgt ervoor dat je de bal registreert?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam
4. Zenuwen

Je bent aan het volleyballen en iemand gooit een bal richting jou.

Welk gedeelte van je zenuwstelsel zorgt dat er een impuls naar je armspieren gaat?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam
4. Zenuwen

Noem een verschil tussen een reflex en een bewuste beweging

Welke reactie is sneller, bewuste reactie of reflex? Waarom?

Welk effect heeft alcohol op het zenuwstelsel? Noem een voorbeeld.

Met welk onderdeel van het centrale zenuwstelsel verwerk je de dingen die je proeft?

1. Tong
2. Grote hersenen
3. Kleine hersenen
4. Hersenstam

Wie regelt je coordinatie van spieren?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam
4. Zenuwen

Wie regelt je hartslag?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Hersenstam

Hoe heet het signaal wat via de zenuwen naar de hersenen gaat?

1. Signaal
2. Impuls
3. Stroomstoot
4. Lichtflits

Welke van deze begrippen hoort niet tot het centrale zenuwstelsel?

1. Grote hersenen
2. Kleine hersenen
3. Zenuwuitlopers
4. Ruggenmerg

Van blowen word je rustig, dus kun je beter opletten in de klas.

1. Waar
2. Niet waar

Met welk nummer
wordt de celkern
aangewezen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Hoe heet onderdeel 3?

1. Celkern
2. Uitlopers
3. Cellichaam
4. Zeester

ruggenmerg

wervel

zenuw

Hoe noemen we hersenen en ruggenmerg samen?

1. Zenuwstelsel
2. Hersenstelsel
3. Centraal zenuwstelsel
4. autonoom zenuwstelsel

Verdovende middelen

Stimulerende middelen

Bewustzijnsveranderende middelen

GHB

XTC

Paddo's

Wiet

Hasj

Speed

Cocaine

Lachgas

Je hand onder een hete kraan wegtrekken heet ...

1. Een reflex
2. Nadenken

Koffie werkt hallucinerend?

1. Ja
2. Nee

Bij een reflex

1. moet je goed nadenken
2. denk je pas na een reactie
3. reageer je nadat je hebt nagedacht

Dit middel werkt hallucinerend en stimulerend

1. cocaine
2. Hasj
3. Heroine
4. xtc

Waar wordt de ademhaling geregeld?

1. kleine hersenen
2. grote hersenen
3. hersenstam
4. ruggenmerg

Nummer 1 geeft de
hersenstam aan.

1. Juist
2. Onjuist

Hoe kunnen medicijnen je zenuwstelsel beïnvloeden?

1. Je gaat scherper zien en horen.
2. Je reactievermogen neemt af.
3. Je reactievermogen neemt toe.

Poster opdracht

Opdracht: Je gaat naar de site: drugsinfo.nl en gaat naar het kopje drugs. 
Je zoekt informatie op over de volgende onderwerpen en verwerkt dit op je A3-vel: Cannabis - Alcohol - Cocaïne - Heroïne - XTC - Eigen keuze

Welke drie dingen moeten verwerkt worden:
Hoe werkt het? - Wat zijn de risico's? - Wat zegt de wet?

Je klikt bij het kopje drugs op het onderwerp en vervolgens op: Lees hier meer