02 - Meervoudsvormen en bijvoeglijke naamwoorden

Taalverzorging
meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Taalverzorging
meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het eind van deze les: 
- ken je de verschillende manieren om meervouden te vormen; 
- kun je de juiste vorm van een bijvoeglijk naamwoord spellen. 

Slide 2 - Diapositive

Meervoudsvorming
Vorige les hebben we gezien hoe we meervouden die eindigen op -en en meervouden die eindigen op een -s kunnen maken. 

Er zijn ook woorden die een meervoud op zowel -en als -s hebben. Denk hierbij aan woorden als: seconde, ventilator, tractor en groente. 


Slide 3 - Diapositive

Andere meervouden
Niet alle meervouden houden zich aan deze regels: 

- Sommige woorden hebben een 'dubbel meervoud' met -eren. 

- Sommige woorden hebben een afwijkende meervoudsvorm (vaak wordt hierbij een tussenletter toegevoegd). 

Slide 4 - Diapositive

Meervouden van leenwoorden
Leenwoorden uit het Latijn, Italiaans en Grieks houden hun oorspronkelijke meervoudsvorm, maar hier worden vaak Nederlandse meervoudsvormen bij gemaakt. 
museum  musea museums
index indices indexen
trauma traumata trauma's
cello celli cello's

Slide 5 - Diapositive

Opdracht
Schrijf de volgende woorden in je schrift en zet het  meervoud erachter:
snoer
perzik
verlies
fotograaf
soepblik
epidemie
provincie
fotoalbum
haarspray
dominee
eikenblad
datum
timer
6:00

Slide 6 - Diapositive

Antwoorden
snoeren
perziken
verliezen
fotografen
soepblikken
epidemieën
provincies/provinciën
fotoalbums
haarsprays
dominees
eikenbladeren
data/datums

Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijke naamwoorden
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over (een eigenschap van) een zelfstandige naamwoord. Hierbij kan het gaan om kleur, vorm, leeftijd enzovoorts. 

Een bijvoeglijk naamwoord heeft meestal een korte en een lange vorm. We gebruiken de korte vorm bij onzijdige woorden als het lidwoord 'een' wordt gebruikt. In alle andere gevallen gebruiken we de lange vorm. 

Slide 8 - Diapositive

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord dat afgeleid is van het voltooid deelwoord is  een bijzonder vorm. Hiervoor geldt één regel. 

We schrijven het zo kort mogelijk op.

Hierbij letten we wel op de uitspraak... 
Dus niet: de uitgepute atleet, maar de uitgeputte atleet. 

Slide 9 - Diapositive

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord geeft aan van welk materiaal het zelfstandig naamwoord is gemaakt. Het stoffelijk naamwoord eindigt meestal op -en. 

Dit geldt niet voor nieuwere stoffen, waarvan de naam vaak uit het Engels afkomstig is. Denk aan plastic bekertje, aluminium fietsframe enzovoorts. 

Slide 10 - Diapositive

Trappen van vergelijking
'Gewone' bijvoeglijke naamwoorden staan in de stellende trap. We kunnen ze ook in de vergrotende en de overtreffende trap zetten. 

Denk aan mooi, mooier, mooist; of: goed, beter, best.

Een uitgebreid schema is te vinden op pagina 263 van je boek. 

Slide 11 - Diapositive

Aan het werk
Werk nu aan opdracht  1 tot en met 4 op pagina 264 van je boek. 

Slide 12 - Diapositive