14.3 Vervuiling - les 2

• biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Thema 14: Duurzaam leven

Benodigheden

- Werkboek en schrift

- Pen, potlood, etc.

- iPad

Cijfer

- NEE

Lesson Up

- JA 

Tassen in

de tassenkast

Telefoons in de telefoontas

today''s program 

huiswerkgedrag 

terugblik op 14.3 - les 1 - lastige huiswerkvragen?

nieuw leerdoelen

huiswerk

Leerdoelen: 'wat ik ga leren'

Ik kan... 

1. vertellen wat de oorzaak is van de verstoring van de natuurlijke (=biologische) koolstofkringloop
2. via een tekening aangeven hoe de verstoring van de koolstofkringloop leidt tot het versterkte broeikaseffect

Nieuwe termen: 

• natuurlijke koolstofkringloop 
• verstoorde koolstofkringloop 
• natuurlijke broeikaseffect
• versterkte broeikaseffect 

Opdracht 

• lees blz 239 en 240 goed
• schrijf het antwoord van leerdoel 1 op in je schrift 

leerdoel 1: Ik kan vertellen wat de oorzaak is van de verstoring van de natuurlijke (=biologische) koolstofkringloop

Waardoor heb je extra opwarming van de aarde? Door meer CO2 in de atmosfeer ...

1. komt er makkelijker zonlicht door de dampkring heen
2. wordt er meer warmte vastgehouden in de dampkring
3. groeien producenten minder goed waardoor ze minder fotosynthese hebben

Opdracht 

• schrijf het antwoord van leerdoel 2 op in je schrift 

leerdoel 2:  via een tekening aangeven hoe de verstoring van de koolstofkringloop leidt tot het versterkte broeikaseffect

Leerdoelen: 'wat ik ga leren'

Ik kan... voor een organisme 

• een habitat beschrijven aan de hand van minstens 3 abiotische factoren
• een optimumkromme tekenen met daarin tolerantiegrenzen en het tolerantiegebied 

Nieuwe termen:  

• habitat
• tolerantiegrenzen
• tolerantiegebied 

opdracht : 

• neem het plaatje van hiernaast over in je schrift

Geef aan waar een organisme alleen kan overlevenwaar een organisme kan overleven & kan voortplanten 

• beantwoord de volgende vragen aan de hand van de optimumkromme

1. De optimumkromme voor een abiotische factor geeft weer ...
2. Een organisme met een smaller/breder tolerantiegebied heeft een grotere overlevingskans 
3. Als de optimumkromme over een plant gaat, dan gaat het over de volgende abiotische factoren: .......
4. Als de optimumkromme over een warmbloedig dier gaat, dan gaat het over de volgende abiotische factoren: .......

huiswerk

 Paragraaf 14.3 - opdrachten 11 t/m 22. 

Je levert de schriftelijke doelen van de LessonUples en eventueel schriftelijk gemaakte opdrachten als huiswerk VANDAAG in in de Google Classroom