§12.1 Selectie

Hoofstuk 12.1 Selectie
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofstuk 12.1 Selectie

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen 12.1
- Je kunt uitleggen wie Darwin was en welke theorie hij geïntroduceerd heeft. 
- Je kunt uitleggen hoe verschillende rassen ontstaan. 
- Je kunt uitleggen wat natuurlijke selectie is.
- Je kunt uitleggen hoe nieuwe soorten ontstaan.
- Je kunt uitleggen hoe erfelijke variatie ontstaat.
- Je kunt uitleggen hoe de evolutietheorie verklaart dat soorten door de tijd veranderen.

Slide 2 - Diapositive

Je hoeft deze jaartallen niet uit je hoofd te kennen.

Slide 3 - Diapositive

Wat? Maken 11.1 – Opdracht 
Hoe? Blz. 85
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 2 minuten
Uitkomst? Opdracht 10 is af. 
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).

Slide 4 - Diapositive

Als je de gewenste eigenschappen bij organismen laat voortplanten krijg je uiteindelijk organismen met andere / betere eigenschappen. 
Dieren = kruisen 
Planten = veredelen 
Dit is een voorbeeld van kunstmatige selectie.

Slide 5 - Diapositive

Kijk naar de slakken in het plaatje. Er zijn bruine en gele slakken. Deze 2 kleuren noem je variatie in fenotype. Dit kan komen door omgeving (bijvoorbeeld veel/weinig eten) of door genen (bijvoorbeeld oogkleur). Deze laatste noem je genetische variatie. 

Doordat bepaalde variaties meer succesvol zijn (die planten zich voort) komen deze variaties uiteindelijk meer voor. Het gaat niet om de sterkste maar om de beste aangepaste eigenschap aan de omgeving.

Slide 6 - Diapositive

Lees blz 152 / 153
1: Er is variatie 
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats door omgeving
4: De soorten zijn geïsoleerd

Dit proces duurt heel er lang (duizenden jaren).

Slide 7 - Diapositive

Lees blz 155
Erfelijke variaties ontstaan doordat er mutaties plaatsvinden. Vaak worden deze mutaties niet opgemerkt omdat ze in lichaamscellen plaatsvinden (en hier heb je er heel veel van). Maar gebeurt het in een gelachtscel dan komt het uiteindelijk in de cellen van de kinderen terecht. Op deze manier kunnen er nieuwe variaties in fenotype ontstaan.

Slide 8 - Diapositive

Lees blz 159
1: Er is variatie in fenotype
2: Deze variatie is erfelijk (genetische variatie)
3: Er vindt natuurlijke selectie plaats

Voor het veranderen van soorten hoeft er geen isolatie plaats te vinden. Door de verandering van omgeving sterven soorten uit.

Slide 9 - Diapositive


Bekijk de afbeelding. Leg uit door welke omstandigheid de benen van de paarden steeds langer werden.

Slide 10 - Question ouverte

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 11 - Quiz

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

A
Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
B
hoe fit je bent
C
hoeveel nakomelingen je maakt
D
hoe sterk je bent

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Hoe heette het principe dat volgens Darwin de drijvend kracht achter de evolutie is?
A
Natuurlijke extinctie
B
Natuurlijke selectie
C
Natuurlijke sequentie
D
Natuurlijke reproductie

Slide 14 - Quiz

0

Slide 15 - Vidéo

Aan de slag:

- Maak nu 12.1 in je werkboek.





Slide 16 - Diapositive