2.1 Duitsland: van de Eerste naar de Tweede Wereldoorlog (C)

Historisch Context: Duitsland in Europa (1918-1991)
2.1 Duitsland: van de Eerste naar de Tweede Wereldoorlog (C)
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Historisch Context: Duitsland in Europa (1918-1991)
2.1 Duitsland: van de Eerste naar de Tweede Wereldoorlog (C)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?

1. Leerdoelen terugkoppeling
2. Leerdoelen
3. Theorie
4. Beeldmateriaal
5. Aan de slag 
6. Leerdoelen nabespreken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen terugkoppeling

Je kunt beschrijven waarom Duitsland in 1918-1923 met een ernstige economische crisis te maken kreeg. 

Je kunt het Dawesplan uitleggen en effect benoemen op Duitse economie. 

Je kunt uitleggen waarom de Economische Wereldcrisis in Duitsland voor politieke onstabiliteit zorgde. 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen

Je kunt de kenmerken van het fascisme benoemen en uitleggen waarin de NSDAP nog verschilde;

Je kunt de populariteit van de NSDAP verklaren en uitleggen hoe Hitler in 1933 volledig aan de macht kwam;


Slide 4 - Diapositive

Theorie

Door de economische crisis kregen politici die een andere inrichting van de samenleving beloofden, meer aandacht. 
Denk hierbij aan het fascistische Italië, met als leider Benito Mussolini. 

Slide 5 - Diapositive

Theorie

Een andere was Adolf Hitler..

Slide 6 - Diapositive

Theorie

Slide 7 - Diapositive

Theorie

Slide 8 - Diapositive

Theorie

Slide 9 - Diapositive

Theorie

Na de Eerste Wereldoorlog had Hitler zich aangesloten bij een groep mannen met extreemrechtse opvattingen. Hij was in rap tempo opgeklommen tot leider van de DAP en later de NSDAP

NSDAP=Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei

Slide 10 - Diapositive

Theorie

Het partijprogramma van de nationaalsocialisten (nazi's) benadrukte vooral waar men 'tegen' was: tegen het kapitalisme - tegen het communisme - tegen het liberalisme - tegen het Verdrag van Versailles - tegen de joden (antisemitisme). Rassenleer was erg belangrijk.

Nationaalsocialisten: fascistische ideologie met racisme
Antisemitisme: jodenhaat
Rassenleer: theorie dat veronderstelt dat er superieure en minderwaardige rassen zijn

Slide 11 - Diapositive

Theorie

Met het antisemitisme onderscheidde de NSDAP zich met andere fascistische groepen die overal in Europa ontstonden. Kort samengevat: het Duits nationaalsocialisme = fascisme + rassenleer.  

Opschrijven: 
De fascistische ideologie (=) heeft vier kenmerken:
1. Eenheid van de natie: Alles is voor het land. Individu is onbelangrijk. 
2. Verheerlijking van geweld en militarisme.
3. Gevoel en intuïtie zijn belangrijker dan het verstand. 
4. Het leidersbeginsel: er is ongelijkheid tussen mensen. Luister en respecteer degene die boven je staat. 

Slide 12 - Diapositive

Theorie

Met paramilitair (=) machtsvertoon pleegde Hitler met de SA in november 1923 een mislukte staatsgreep. Hij had genoeg mensen overtuigd van het falen van de Weimar regering dat vele mensen zich achter hem schaarden. 

In Munchen mislukte echter de staatsgreep. Hitler raakte gewond en beland in de gevangenis. Hier schreef hij het beroemde boek 'Mein Kampf' waarin hij zijn bedoelingen voor een Groot Duits Rijk kenbaar maakte. 

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Theorie

Na de mislukte staatsgreep en de tijd in de gevangenis veranderde Hitler en de NSDAP zijn tactiek: van een staatsgreep plegen naar mee doen met de parlementaire democratie! 

Door de economische crisis werd Hitler en de NSDAP in de kaart gespeeld en stemden veel mensen op Hitler omdat hij verandering en verbetering beloofde. 

Slide 15 - Diapositive

Theorie

In 1930 werd de NSDAP een massaorganisatie (=). Behalve de crisis, waar de regering dus geen oplossing voor had, groeide de aanhang van de NSDAP door de manier waarop ze campagne voerde. 

Slide 16 - Diapositive

Theorie

De NSDAP maakte handig gebruik van propaganda

Hij maakte gebruik van:
  • radio/tv
  • massabijeenkomsten
  • opzwepende muziek
  • vlaggen/vaandels en symboliek
  • ingestudeerde toespraken

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Theorie

Bij de verkiezingen van januari 1933 wordt de NSDAP de grootste partij en omdat andere partijen niet een meerderheid konden vormen wordt Hitler de Rijkskanselier. 

Opschrijven:
Hitler wordt Rijkskanselier op 30 januari 1933. Zijn eerste politieke daad was het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. Hij wilde namelijk een meerderheid in de Rijksdag. 

Slide 20 - Diapositive

Theorie

Er kwamen nieuwe verkiezingen in maart 1933. Hitler wilde zoals gezegd proberen om meer dan de helft van de Rijksdag te krijgen. In totaal had de Rijksdag 647 zetels dus had Hitler genoeg aan hoe veel zetels .. ? 

Een week voor de verkiezingen gebeurde er echter iets heel belangrijks! Wie denkt te weten wat hier gebeurde? 


Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Theorie

Opschrijven(belangrijk):
Door de Rijksdagbrand en de arrestatie van een Nederlandse communist kon Hitler de communisten hiervan de schuld geven. 

Er kwam een noodwet die Hitler voorzag in 'alles te mogen doen om meer onrust te voorkomen' waarop hij duizenden communisten liet arresteren en 81 communistische zetels verbood. Ze hadden er nu dus nog (647-81=566) 283 nodig. 

Slide 23 - Diapositive

Theorie

Bij de nieuwe verkiezingen kreeg de NSDAP 288 stemmen. Niet de verwachtte 'grandioze' overwinning die werd beloofd de partij had meer dan de helft van de zetels in de Rijksdag! 

Opschrijven:
Door de nieuwe verkiezingen hadden Hitler en de NSDAP  in maart 1933 vrij spel in Duitsland. Met alle gevolgen van dien..

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Beeldmateriaal

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Leerdoelen nabespreken

Je kunt de kenmerken van het fascisme benoemen en uitleggen waarin de NSDAP nog verschilde;

Je kunt de populariteit van de NSDAP verklaren en uitleggen hoe Hitler in 1933 volledig aan de macht kwam;


Slide 29 - Diapositive