Schrijf je huiswerk in het bovenste deel van je agenda op.
Slide 4 - Diapositive
Thema 2
De grote WAT WEET JE AL quiz
Pak je telefoon!
Slide 5 - Diapositive
Een periode in de geschiedenis van de aarde waarin het erg koud was en een groot deel van het land met ijs was bedekt noemen we.....
A
Het klimaat
B
De Noordpool
C
De IJstijd
D
Het weer
Slide 6 - Quiz
Mensen die geen vaste woonplaats hebben noemen we ....
A
Nomaden
B
Reizigers
C
Boeren
D
Jager-verzamelaars
Slide 7 - Quiz
Wanneer leerden mensen zelf vuur maken?
A
50 jaar geleden
B
5000 jaar geleden
C
500.000 jaar geleden
D
Mensen hadden altijd al vuur.
Slide 8 - Quiz
Waardoor stierven mammoeten en wolharige neushoorns uit?
A
Er waren te weinig mannetjes
B
De laatste IJstijd was te koud
C
Na de laatste IJstijd werd het te warm
D
Ze zijn uitgestorven door de jagers
Slide 9 - Quiz
Wat meet je als je "het weer" wilt bepalen?
A
Warmte en de kou
B
Warmte, regen en wind
C
Hoeveel graden het is over lange tijd
D
Warmte en de temperatuur
Slide 10 - Quiz
Welk klimaat zie je hier?
A
Steppeklimaat
B
Poolklimaat
C
Zee- of landklimaat
D
Tropisch regenwoud klimaat
Slide 11 - Quiz
Welk klimaat zie je hier?
A
Droog of steppeklimaat
B
Tropischregenwoud klimaat
C
Pool of sneeuwklimaat
D
Gematigd klimaat
Slide 12 - Quiz
In welke klimaatzone vind je de grootste bevolkingsconcentraties?
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Gematigd klimaat
D
Pool klimaat
Slide 13 - Quiz
Op welk schaalniveau heb je de klimaten, landschap en bevolkingsspreiding nu bekeken Thema 2?
A
Lokale schaal
B
Continentale schaal
C
Nationale schaal
D
Mondiale schaal
Slide 14 - Quiz
Waarom is de plantengroei in verschillende streken zo anders?
Slide 15 - Question ouverte
Waarom gingen de jager-verzamelaars over op landbouw?
A
De jagers hadden geen zin meer in jagen.
B
De dieren waar op gejaagd werd waren uitgestorven.
C
Het klimaat veranderde, mensen moesten zich aanpassen.
D
Ze vonden het fijner om bij een meertje te wonen.
Slide 16 - Quiz
Wat was een probleem voor de eerste boeren in Nederland?
A
De grond was na een tijdje niet meer vruchtbaar, dan moesten ze verhuizen.
B
Er waren veel ruzies in boerendorpen.
C
Ze hadden geen geld om te handelen met andere boeren.
D
De grond was te duur voor veel boeren.
Slide 17 - Quiz
Wat was een gevolg van de komst van landbouw voor het landschap?
A
Het landschap werd nu een ingericht landschap.
B
Het landschap kreeg nu inrichtingselementen.
C
Het landschap werd nu een natuurlandschap.
D
Het landschap werd onbewoonbaar voor dieren.
Slide 18 - Quiz
Hoe veranderde het leven van de mensen toen zij boeren werden?
Slide 19 - Question ouverte
Bij extensieve landbouw maak je gebruik van weinig arbeidskrachten, machines en andere hulpmiddelen op een groot stuk land.
A
Juist
B
Onjuist
C
Extensieve Landbouw? Wat is dat?
D
Nee, dat is intensieve landbouw.
Slide 20 - Quiz
Wat is irrigatie?
A
Zorgen dat het water goed weg loopt van het akker.
B
Water brengen op grond die te droog is voor landbouw.
C
Stuk aangeslibd land buiten de dijk.
D
Nieuw land maken door water weg te pompen.
Slide 21 - Quiz
Het proces waarbij bedrijven steeds groter worden om goedkoper te kunnen produceren noemen we:...
A
specialiseren
B
mechaniseren
C
intensieve-veeteelt
D
schaalvergroting
Slide 22 - Quiz
Wat is een voordeel van intensieve veehouderij?
A
De dieren hebben veel ruimte in de stallen.
B
Er is weinig kans op ziektes in de grote stallen.
C
Het bedrijf is niet-grondgebonden.
D
Er is minder last van stankoverlast.
Slide 23 - Quiz
Een stuk aangeslibd land buiten de dijk dat bij een normale vloed niet meer onder water staat noem je...
A
De dijk
B
De kwelder
C
De schor
D
Modder
Slide 24 - Quiz
Bij intensieve landbouw gebruik je veel arbeidskrachten, machines en andere hulpmiddelen op een klein stuk grond.
A
Juist
B
Onjuist
C
Nee dat is extensieve landbouw.
D
Intensieve landbouw? Wat is dat dan?
Slide 25 - Quiz
Nieuw land dat ontstaat door dijken om een stuk water aan te leggen en het water weg te pompen noem je:...
A
Irrigatie
B
Een kwelder
C
Genetische modificatie
D
Droogmakerij
Slide 26 - Quiz
Flevoland is een voorbeeld van een droogmakerij.
A
Juist
B
Onjuist
C
Flevoland is een eiland
Slide 27 - Quiz
Hoe overleven mensen in extreme klimaten? * Noem een voorbeeld van een klimaat en leg uit hoe je daar kunt overleven.
Slide 28 - Question ouverte
Blok 4
Wat eet jij?
Slide 29 - Diapositive
Leerdoelen blok 4
-Je kan drie oorzaken waardoor de voedselproductie het milieu meer belast dan vroeger.
-Je kan uitleggen waarin biologische landbouw verschilt van gewone landbouw.
-je kan de vier p's van marketing beschrijven
-Je kent de begrippen van Blok 4 en kan deze toepassen
Slide 30 - Diapositive
Eten en het milieu
Voedselproductie heeft steeds grotere gevolgen voor het milieu. Hoe komt dit?
er zijn steeds meer mensen dus er is steeds meer voedsel nodig.
Voedsel wordt over de hele wereld vervoerd.
Er worden veel bestrijdingsmiddelen gebruikt.
Het verbouwen in kassen kost veel energie.
Er wordt veel kunstmest gebruikt om de grond vruchtbaar te houden.
Slide 31 - Diapositive
Biologische landbouw
Wat gaat anders?
men gebruikt geen kunstmatige bestrijdingsmiddelen
het is verboden kleur-, geur- en smaakstoffen te gebruiken.
Er mogen geen genetische gemodificeerde producten toegevoegd worden.
Biologisch vlees komt van dieren die meer ruimte hebben.
Slide 32 - Diapositive
Nadelen biologische landbouw
Het is net zo modern als reguliere landbouw maar:
de opbrengst per hectare is lager
een biologische akker geeft meer afval en dat afval afvoeren kost geld.
Biologische voedsel is vaak duurder, niet iedereen wil meer betalen.
Het risico voor de boer is hoger.
Slide 33 - Diapositive
0
Slide 34 - Vidéo
0
Slide 35 - Vidéo
Verkopen is een vak
Product
Plaats
Personeel Promotie
Prijs
Prijspromotie
Marketingmix: combinatie van P's om marketingdoelstelling te behalen.
Slide 36 - Diapositive
Verkopen is een vak
Wil je alles weten over verkopen en marketing? Bekijk de les op WikiWijs over Marketingmix dan eens...
Link vind je in de volgende slide.
Slide 37 - Diapositive
https:
Slide 38 - Lien
Is er voldoende eten?
Voedsel is ongelijk over de wereld verdeeld.
Het produceren van zuivel en vlees kost veel landbouwgrond => een dier heeft veel voedsel nodig om te groeien/zichzelf warm te houden... en moet dus veel eten!
Om genoeg veevoer te produceren worden regenwouden gekapt.
Er is sprake van een groot mestoverschot.
Doordat (rijkere) mensen teveel vlees en zuivel eten wordt er erg veel veevoer verbouwd ipv eten voor alle mensen op de wereld!
.
Slide 39 - Diapositive
Slide 40 - Vidéo
https:
Slide 41 - Lien
0
Slide 42 - Vidéo
Moderne biotechnologie in de landbouw:
Genetische modificatie: Het genotype wordt veranderd.
Genen van gewassen kunnen gemodificeerd worden.
Hiervoor worden vaak bacteriën en schimmels gebruikt.
Soms worden ook planten of dieren gebruikt.
Zo heeft een plant bijvoorbeeld minder water, mest en
bestrijdingsmiddelen nodig. Er wordt biobrandstof gemaakt en
compost gemaakt. Dat is beter voor het milieu.
- De houdbaarheid van de oogst wordt verbeterd.
- Voor de groei van een gewas is minder gif nodig.
- Een gewas kan eigen antibiotica of schimmelwerende eiwitten aanmaken zodat
het minder vatbaar is voor plantenziekten
- Het kan de vraag naar voedsel voor de groeiende wereldbevolking oplossen.
- Dieren kunnen sneller groeien en groter worden.
Hier zie je een aantal transgene organismen
medicijnen
Genetische modificatie kan worden gebruikt voor het bestrijden van ziekten bij mensen. De meest gebruikte methode is het produceren van medicijnen uit planten of dieren.
1
DNA
Bij genetische modificatie worden wijzigingen aangebracht in het DNA
3
direct
Hierbij worden de veranderingen DIRECT aangebracht.
Zoals je weet veranderen genotypen door voortplanting geleidelijk.
2
1997
Een gekloond schaap. Een schaap met exact hetzelfde DNA.
Hoe dat ging? zie laatste filmpje van deze les.
4
Slide 43 - Diapositive
Slide 44 - Vidéo
Slide 45 - Vidéo
https:
Slide 46 - Lien
Aan de slag!
Blok 4: Lezen 48 en 49 Blok 4 maken en nakijken: 2, 3, 5, 6, 11, 12, 14, 18, Keuzeopdrachten 15 en 16