4.2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

4.2 De industriële samenleving

Doelen

- Je kunt uitleggen hoe de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders waren.

 - Je kunt uitleggen wat een klassenmaatschappij is en hoe die verschilde van een standensamenleving.

- Je kunt enkele belangrijke uitvindingen noemen die in de 19e eeuw werden gedaan.

Noem vijf voorbeelden van slechte werkomstandigheden bij de fabrieksarbeiders.

Wat is urbanisatie?

1. Het in lange tijd ontstaan van grote steden, ten koste van het platteland.
2. Het in korte tijd ontstaan van grote steden, ten koste van het platteland.
3. Het in lange tijd ontstaan van grote steden, ten koste van de natuur.
4. Het in korte tijd ontstaan van kleine steden, ten koste van het platteland.

Noem vier voorbeelden van slechte woonomstandigheden bij de fabrieksarbeiders.

Wat is kapitalisme?

1. Een economisch systeem waarin ondernemers vooral winst maken met de productie van goederen.
2. Een politiek systeem waarin de koning het land verdeelt onder mensen van adel.
3. Een sociaal systeem waarbij verschil tussen arm en rijk ontstaat.
4. Een cultureel systeem waarbij geloofd wordt in de god Kapi.

Sleep de groepen naar de juiste laag in de standen- of klassenmaatschappij.

Standenmaatschappij

Klassenmaatschappij

Adel

Rijke ondernemers

Kantoorpersoneel, winkeliers, docenten

Derde stand

Geestelijkheid

Arbeiders

Noem drie uitvindingen uit de 19e eeuw en leg uit waarom de uitvinding handig was in de nieuwe industriële samenleving.

Bekijk nogmaals de leerdoelen op dia 2. Je zou na het maken van de vragen uit de les de leerdoelen moeten kunnen beantwoorden. Ga voor jezelf na of je de leerdoelen kan beantwoorden.

Geef jezelf een cijfer tussen de 1 en de 10.

010

Klaar?

Ga dan je weektaak maken om de stof nog een keertje extra te verwerken.