Haccp quiz hoofdstuk 5

• Consumptieve techniek
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 5 'Schoonmaak'

Lesdoel

Herhalen van de lesstof van de afgelopen 2 lessen

Wat gaan we doen?

• Jullie hebben quiz vragen verzonnen.
• Sommige vragen heb ik gebruikt in deze quiz
• Daarna is er nog ruimte voor vragen die je kan stellen

Welke soort vaatwassers

Opvallende dingen oefentoets

Vaak foutjes in de vraag:
welke werkoppervlakte mogen niet met elkaar in aanraking komen..

Wat is een werkoppervlakte??

Jouw horecabedrijf is wettelijk verplicht om de HACCP en hygiënecode te volgen.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is desinfecteren?

1. Met water afspoelen van je werkoppervlak
2. Weghalen van zichtbaar vuil
3. Doden van schadelijke bacteriën

waarom gebruik je in de keuken een blauwe pleister

1. Deze kan je snel vinden in je ingrediënten
2. Een blauwe pleister plakt beter
3. Een blauwe of normale pleister maakt geen verschil
4. Een blauwe pleister is goedkoper

Welke soorten vaatwassers zijn er (meerdere antwoorden goed)

1. Bovenlader
2. Onderlader
3. Tussenlader
4. voorlader

Waarom is schoonmaken zo belangrijk

1. Schoonmaken is niet belangrijk
2. In vuil en etensresten kunnen ziekmakende bacteriën zich nestelen
3. Een schone keuken ruikt fris
4. Een schone keuken kan je weet goed vies maken

Welk soort vuil moet opnemen in je schoonmaak plan?

1. Droog vuil
2. Aangekleefd vuil
3. Onzichtbaar vuil
4. Alle drie

Waar mogen reinigings- en desinfectiemiddelen niet worden opgeslagen

1. Bij eten en drinken
2. In ruimtes waar eten of drinken worden bereid of opgeslagen
3. In het magazijn
4. Buiten in een opslag container

Waarom is er een schoonmaakplan

1. Geen idee
2. zodat er iets op papier staat
3. Dan kan je niks vergeten en weet je wanneer iets schoon is

Een schone keuken is belangrijk

1. Ja
2. nee
3. Misschien

Wat betekend bassisvoorwaarden

1. Dat de voorwaarden baas is
2. Dit zijn de minimale eisen van de overheid, waaraan je moet voldoen
3. zijn niet zo belangrijk
4. een schoonmaakplan van de keuken

Waar moet je schone materialen, die niet regelmatig worden gebruik opgeborgen worden

1. In de keuken
2. Op een plank
3. In het magazijn
4. Op een plek waar ze niet vuil kunnen worden

Wat moet er dagelijks schoon worden gemaakt

1. Werkoppervlakten
2. Koelkast
3. Afzuiger
4. friteuse

Hoe moet je schoonmaakmiddelen gebruiken

1. Een klein beetje
2. Met een spons
3. Maakt niet uit
4. Volgens de instructies

Wat betekend
dit?

1. Pas op brandgevaar
2. schadelijk voor milieu
3. bijtend
4. brandgevaarlijk

Vragen

Zijn er nog vragen over hoofdstuk 5 'schoonmaak'?? 

dan kan je deze stellen