B3 Serife, Michelle en Ayse


 Serife, Michelle en Ayse                                          
ORGANISCH - ANORGANISCH
B3 - Stofwisseling
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon


 Serife, Michelle en Ayse                                          
ORGANISCH - ANORGANISCH
B3 - Stofwisseling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesopbouw
  • Lesdoelen

  • Uitleg

  • Lesdoelen check

  • Afsluiten op kernbegrippen

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen

  • Verschil kunnen uitleggen tussen autotroof en heterotroof.

  • Kunnen benoemen waarom niet alle planten autotroof zijn.

  • Minimaal twee voorbeelden benoemen van organische en anorganische stoffen.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stofwisseling





Het totaal van alle chemische processen in een organisme.


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Organische stoffen
  • Minimaal 2 koolstofatomen (daarnaast vooral H en O).

  • Afkomstig van organismen.

  • Grote ingewikkelde moleculen.

  • O.a. koolhydraten, eiwitten en vetten.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Anorganische stoffen
  • Zowel in organismen voorkomend als de levenloze natuur.

  • Kleine eenvoudige moleculen.

  • O.a. water, CO2, O2 en zouten.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort stof is zuurstof?
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Organisch of anorganisch ? 
Sleep de moleculen naar de juiste categorie.
timer
1:00
anorganische moleculen
organische moleculen
water
glucose
zetmeel
zuurstof
aminozuur
eiwit
CO2
nitraat
DNA
stikstof (N2)
RNA
chlorophyl

Slide 8 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor soort stof is glucose?
A
Organisch
B
Anorganisch

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Autotrofe organismen
  • Kunnen organische stoffen maken van anorganische stoffen.

  • M.b.v. fotosynthese in de bladgroenkorrels (chlorofyl).

  • Geen andere organismen nodig voor voedsel.

  • (Meeste) planten en enkele bacteriën.


Slide 10 - Diapositive

  • Parasitaire planten hebben geen bladgroenkorrels, dus zijn heterotroof (vb. paarse schubwortel).
Zijn alle planten autotroof? Motiveer je antwoord.
timer
1:00

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Heterotrofe organismen
  • Kunnen zelf geen organische stoffen maken van anorganische stoffen.

  • Hebben andere organismen nodig voor voedsel. 

  • Schimmels, dieren en de meeste bacteriën.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

heterotroof
autotroof

Slide 13 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Zijn planten autotroof of heterotroof? leg uit.
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een autotroof en een heterotroof organisme?
timer
1:00

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen check
  • Benoem twee organische stoffen en twee anorganische stoffen.

  • Leg het verschil uit tussen autotroof en heterotroof.

  • Verklaar waarom niet alle planten autotroof zijn.




Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

timer
1:00
Kernbegrippen

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions