7.5 Veilig eten (1 les)

Hoofdstuk 7 Eten
7.5. Veilig eten


1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 Eten
7.5. Veilig eten


Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
  • Uitleg 7.5
  • Voorbereiden onderzoek
  • Opdrachten maken
Leerdoelen
- Je kunt uitleggen hoe je ziek kunt worden door eten.
- Je kunt uitleggen wat ADI en het no-effect-level is en dit aflezen in een grafiek.



Slide 2 - Diapositive

Wat zijn
ziekteverwekkers?

Slide 3 - Carte mentale

- Je kunt uitleggen hoe je ziek kunt worden door eten.
Onbedoeld kunnen er schadelijke stoffen of ziekteverwekkers in/op voedsel komen.

Drie groepen ziekmakers:
1. bacteriën, schimmels en parasieten
2. schadelijke stoffen in het milieu
3. resten van bestrijdingsmiddelen en medicijnen


Slide 4 - Diapositive

1. bacteriën, schimmels en parasieten
Bacteriën:
- Voedsel met teveel ziekmakende bacteriën (=voedselinfectie)
- Voedsel gegeten met bacteriën die toxinen (= giftige stoffen) produceren (=voedselvergiftiging)
Schimmels: sommige maken ook toxinen.
Parasieten: organismen die alleen kunnen overleven in of op een ander organisme. 

Slide 5 - Diapositive

2. schadelijke stoffen in het milieu
  • Via industrie en verkeer in de lucht, op de grond en in het water.
  • Via planten in vee en via water in vis, schaal- en schelpdieren.

Zware metalen (lood, cadmium, kwik) veroorzaken schade aan nieren en zenuwstelsel.
Dioxine en pcb's kunnen kanker veroorzaken.

Slide 6 - Diapositive

3. resten van bestrijdingsmiddelen en medicijnen
Groente en fruit kunnen bespoten zijn met bestrijdingsmiddelen.

Vee krijgt medicijnen. 

Vee eet voer met resten bestrijdingsmiddelen.

Slide 7 - Diapositive

Productieketen: Wat er met voedingsmiddelen
gebeurt voordat het op het bord ligt. 

-> in elke stap kunnen er ziekteverwekkers
of schadelijke stoffen in het product komen.

Slide 8 - Diapositive

- Je kunt uitleggen wat ADI en het no-effect-level is en dit aflezen in een grafiek.
De hoeveelheid van een stof die je binnenkrijgt (in mg of µg) van een stof per kilogram lichaamsgewicht = dosis.

No-effect-level = maximale hoeveelheid van de stof waaraan organismen langdurig kunnen worden blootgesteld zonder dat er schade optreedt.
ADI = aanvaardbare dagelijkse inname: de hoeveelheid van een stof per kg lichaamsgewicht die je elke dag mag binnenkrijgen zonder dat je er ziek van wordt (berekenen: no-effect-level/100).

Slide 9 - Diapositive

- Je kunt uitleggen wat ADI en het no-effect-level is en dit aflezen 
in een grafiek.
Je kunt een dosis-effectdiagram ook gebruiken
om te bepalen hoe giftig een stof is. 

LD50, de letale dosis 50 (dosis waarbij 50% van de
 organismen sterft als ze aan de stof worden blootgesteld). 
-> Hoe lager LD50, hoe giftiger de stof



Slide 10 - Diapositive

Een ... krijg je van gif in je eten dat is aangemaakt door bacteriën of schimmels:
A
Voedselvergiftiging
B
Voedselinfectie

Slide 11 - Quiz

Hoe worden de giftige stoffen genoemd die bacteriën en schimmels maken?

Slide 12 - Question ouverte

Aan de slag... :)
Maken 7.5 opdrachten 2, 3, 5, 8 en 9

Laatste 20 minuten: onderzoek starten

Slide 13 - Diapositive

Onderzoek zetmeelvertering

We gaan de werking van het enzym amylase onderzoeken, bij verschillende concentraties.

Les 1 = hypothese opstellen, tabel overschrijven en werkplan doornemen.
Les 2 = onderzoek uitvoeren (en resultaten verzamelen).
Les 3 = verwerking onderzoek tot onderzoeksverslag.

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt een hypothese opstellen.
  • Je kunt resultaten overzichtelijk en netjes weergeven in tabellen en een bijbehorend diagram.
  • Je kunt een onderzoeksverslag schrijven.

Slide 15 - Diapositive

Vooraf (beantwoord de vragen in je schrift)

  • Wat is een enzym en wat doet het?
  • Welke voedingsstof wordt verteerd door amylase in speeksel?
  • Bij welke groep hoort deze voedingsstof?
  • Wat is een hypothese?
  • Wat doet een indicator ook alweer?
  • Welke indicator zullen we bij dit onderzoek gebruiken?





Slide 16 - Diapositive

Voorbereiding onderzoek
Onderzoeksvraag: Wat is de invloed van de concentratie van amylase op de snelheid van zetmeelafbraak?

- Geef de hypothese. Tip. Vul in: Als ... , dan ...
- Teken de tabel over voor de resultaten.
- (Lees het werkplan door, zodat je
volgende les weet wat je moet doen.)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive