7.5 Veilig eten (1 les)

Hoofdstuk 7 Eten
7.5. Veilig eten


Pak je leerboek
Je laptop blijft in je tas (ook al ben je je boeken vergeten!)
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 7 Eten
7.5. Veilig eten


Pak je leerboek
Je laptop blijft in je tas (ook al ben je je boeken vergeten!)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

1. Wat weten wij al?
2. Uitleg paragraaf 7.5
3. Start met huiswerk
4. Terug blik
Leerdoelen
- Je kunt drie groepen ziekmakers benoemen en uitleggen hoe deze groepen ziekte kunnen veroorzaken.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging.
- Je kunt uitleggen wat een productieketen is.
- Je kunt uitleggen wat de dosis van een stof betekend.
- Je kunt aan de hand van drie stappen bepalen welke hoeveelheid je van een schadelijke stof binnen mag krijgen. Je kunt hierbij de volgende begrippen gebruiken en uitleggen: dosis-effect diagram, no-effect-level, aanvaardbare dagelijkse inname, LD50.

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn
ziekteverwekkers?

Slide 3 - Carte mentale

- Je kunt drie groepen ziekmakers benoemen en uitleggen hoe deze groepen ziekte kunnen veroorzaken.
- Je kunt het verschil uitleggen tussen een voedselinfectie en een voedselvergiftiging.
Onbedoeld kunnen er schadelijke stoffen of ziekteverwekkers in/op voedsel komen.

Drie groepen ziektemakers:
1. bacteriën, schimmels en parasieten
2. schadelijke stoffen in het milieu
3. resten van bestrijdingsmiddelen en medicijnen


Slide 4 - Diapositive

1. bacteriën, schimmels en parasieten
Bacteriën:
- Voedsel met teveel ziekmakende bacteriën (=voedselinfectie)
- Voedsel gegeten met bacteriën die toxinen (= giftige stoffen) produceren (=voedselvergiftiging)

Schimmels: sommige maken ook toxinen.

Parasieten: organismen die alleen kunnen overleven in of op een ander organisme. 

Slide 5 - Diapositive

2. schadelijke stoffen in het milieu
- Via industrie en verkeer in de lucht, op de grond en in het water.
- Via planten in vee en via water in vis, schaal- en schelpdieren.

Zware metalen (lood, cadmium, kwik) veroorzaken schade aan nieren en zenuwstelsel.
Dioxine en pcb's kunnen kanker veroorzaken.

Slide 6 - Diapositive

3. resten van bestrijdingsmiddelen en medicijnen
Groente en fruit kunnen bespoten zijn met bestrijdingsmiddelen.

Vee krijgt medicijnen. 

Vee eet voer met resten bestrijdingsmiddelen.

Slide 7 - Diapositive

- Je kunt uitleggen wat een productieketen is.
Productieketen: Wat er met voedingsmiddelen
gebeurt voordat het op het bord ligt. 

-> in elke stap kunnen er ziekteverwekkers
of schadelijke stoffen in het product komen.

Slide 8 - Diapositive

Een ... krijg je van gif in je eten dat is aangemaakt door bacteriën of schimmels:
A
Voedselvergiftiging
B
Voedselinfectie

Slide 9 - Quiz

Hoe worden de giftige stoffen genoemd die bacteriën en schimmels maken?

Slide 10 - Question ouverte

- Je kunt uitleggen wat de dosis van een stof betekend. 
- Je kunt aan de hand van drie stappen bepalen welke hoeveelheid je van een schadelijke stof binnen mag krijgen. Je kunt hierbij de volgende begrippen gebruiken en uitleggen: dosis-effect diagram, no-effect-level, aanvaardbare dagelijkse inname, LD50.
De hoeveelheid van een stof die je binnenkrijgt uitgedrukt in milligram of microgram van een stof per kilogram lichaamsgewicht. 

Slide 11 - Diapositive

Je kunt een dosis-effectdiagram ook gebruiken
om te bepalen hoe giftig een stof is. 

LD50, de letale dosis 50 (dosis waarbij 50% van de
 organismen sterft als ze aan de stof worden blootgesteld). 
-> Hoe lager LD50, hoe giftiger de stof



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Aan de slag... en huiswerk
Maken 7.5 t/m 10 + nakijken

Slide 15 - Diapositive

Weten wij het nog...?
Bob weegt 75 Kg. Hij wil graag weten hoeveel bruine kleurstof E150D hij mag consumeren op 1 dag. Deze kleurstof heeft een ADI-waarde van 200 mg/kg.

Slide 16 - Diapositive

Om dit te berekenen vermenigvuldigen wij zijn lichaamsgewicht (75Kg) met de ADI-waarde (200mg/kg).
75 x 200 = 15000 mg kleurstof E150D.

Slide 17 - Diapositive

Kiki wil weten hoeveel Cola zij mag drinken. In Cola zit de bruine kleurstof E150D. Met een ADI-waarde van 200 mg/kg.
Kiki weegt 65 kg. In 1 blikje cola van 330 ml zit 13,5 mg E150D.
Hoeveel blikjes Cola kan Kiki leeg drinken voordat zij over de
ADI-waarde gaat?

Slide 18 - Diapositive

Lichaamsgewicht Kiki = 65 kg.
ADI-waarde kleurstof E150D = 200 mg.
Per blikje Cola zit er 13,5 mg kleurstof E150D in.
Kiki mag per dag:
65 x 200 mg = 13000 mg kleurstof E150D consumeren.
Maximale hoeveelheid E150D delen door hoeveelheid per blikje.
13000 : 13,5 = 962,96296296296
Naar beneden afronden op hele getallen.
962 blikjes Cola per dag.

Slide 19 - Diapositive