Lezen hoofdstuk 5 les 2

Lezen hoofdstuk 5 les 2
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lezen hoofdstuk 5 les 2

Slide 1 - Diapositive

Deze les
- Terugblik
- Lesdoel
- Uitleg
- Samen doen
- Zelfstandig doen
- Evaluatie

Slide 2 - Diapositive

Voeg de juiste interpunctie toe:
in china heel lang geleden leefde eens een machtige keizer zijn paleis was het mooiste van de hele wereld

Slide 3 - Question ouverte


Slide 4 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 5 - Question ouverte

Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous of baklava.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
uitleggend
D
tegenstellend

Slide 6 - Quiz

Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
A
opsommend
B
tijdsvolgorde
C
uitleggend
D
tegenstellend

Slide 7 - Quiz

Wat is het verschil tussen een tweedeling en een driedeling?

Slide 8 - Question ouverte

Lesdoel
Aan het einde van deze les ken je  de tekstverbanden "redengevend" en "concluderend" en kun je deze toepassen.

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een betogende tekst is.

Slide 9 - Diapositive

Betogende tekst
Een betogende tekst geeft de schrijver zijn mening over een onderwerp en hij probeert je ervan te overtuigen dat zijn mening juist is.

Een betoog kan op verschillende manieren zijn opgebouwd. Veel betogen hebben een driedeling:
1. Inleiding: de schrijver geeft zijn mening/standpunt.
2. Kern: de schrijver geeft zijn argumenten.
3. Slot: de schrijver herhaalt zijn argumenten en trekt een conclusie.

Slide 10 - Diapositive

Verbanden
Om een betoog te schrijven maken schrijvers onder andere gebruik van twee verbanden:
Het redengevend verband en het concluderend verband.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Voor het proefwerk geschiedenis had ik een slecht cijfer, omdat ik er te weinig voor geleerd had.
A
redengevend
B
concluderend

Slide 14 - Quiz

Samen doen
Je krijgt zometeen een betoog te zien.

1. Welke signaalwoorden voor een redengevend en/of een                concluderend verband herken je?
2. Wat is het standpunt/de mening van de schrijver?
3. Welke argumenten geeft de schrijver?

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Theorie doorlezen
Neem 3 minuten om de theorie op bladzijde 92 en 93 door te lezen (paragraaf 5.3).

Heb je vragen erover? Schrijf ze op voor na de 3 minuten.
timer
3:00

Slide 18 - Diapositive

Zelfstandig doen
Maak opdracht 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 15.

5 minuten in stilte.

Heb je een vraag? Lees de theorie nog eens door. Heb je dan nog steeds de vraag? Schrijf de vraag dan op, tot de 5 minuten voorbij zijn.


timer
5:00

Slide 19 - Diapositive

Lesdoel
Aan het einde van deze les ken je  de tekstverbanden "redengevend" en "concluderend" en kun je deze toepassen.

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat een betogende tekst is.

Slide 20 - Diapositive