BK HV 5.3 lezen

5.3 lezen
Je leert:
- de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen
- tekstsoorten en tekstvormen herkennen
- een betogende tekst herkennen
- het redengevend en concluderend tekstverband herkennen


1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

5.3 lezen
Je leert:
- de tekstdoelen overtuigen en activeren herkennen
- tekstsoorten en tekstvormen herkennen
- een betogende tekst herkennen
- het redengevend en concluderend tekstverband herkennen


Slide 1 - Diapositive

Welke 2 tekstdoelen heb je vorig hoofdstuk geleerd?

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Tekstdoelen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Tekstdoelen
Een tekst heeft vaak meerdere doelen. Als er wordt gevraagd wat het tekstdoel is, noteer dan het belangrijkste doel! 

Bijvoorbeeld:
In een advertentie staat meestal informatie over het product. Maar de schrijver van de advertentie wil vooral dat je het product koopt. Tekstdoel: activeren

Slide 6 - Diapositive

Welk tekstdoel hoort bij
dit tekstje?

Slide 7 - Question ouverte

Tekstdoelen

In Amerika dragen de kinderen op school een schooluniform. Eigenlijk zou het heel goed zijn wanneer dit op ROER college Schöndeln ook wordt verplicht. Dan hoeven de leerlingen zich ‘s morgens niet meer druk te maken over wat ze aan moeten doen. Daarnaast zal ook niemand elkaar meer kunnen uitlachen wanneer ze er een beetje gek bijlopen.

Slide 8 - Diapositive

Welk tekstdoel hoorde bij het vorige tekstje?

Slide 9 - Question ouverte


Wat is het tekstdoel?
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 10 - Quiz

Welke 4 tekstdoelen ken je?

Slide 11 - Carte mentale

Tekstsoorten en tekstvormen
Een tekstsoort is een verzamelnaam voor alle teksten met hetzelfde tekstdoel. Omdat er vier tekstdoelen zijn, zijn er dus ook vier tekstsoorten. 
Elke tekstsoort heeft verschillende vormen. Een nieuwsbericht en een handleiding zijn bijvoorbeeld allebei informatieve teksten. Daarom onderscheiden we binnen elke tekstsoort diverse tekstvormen

Slide 12 - Diapositive

Tekstdoel - tekstsoort - tekstvorm
tekstdoel
tekstsoort
tekstvorm
informeren
informatieve tekst
nieuwsbericht
verslag
amuseren
amuserende tekst
liedtekst
stripverhaal
overtuigen
betogende tekst
filmbespreking
ingezonden brief
activeren
activerende tekst
reclamefolder
advertentie

Slide 13 - Diapositive

Betogende tekst
In een betogende tekst / betoog geeft de schrijver zijn mening over een onderwerp. 

Slide 14 - Diapositive

Argumenten
Argumenten: informatie waarmee de schrijver wil bewijzen dat zijn mening juist is.
   

Bijvoorbeeld:
Ik vind dat de school pas om 10 uur moet beginnen.
Want
Uit onderzoek blijkt dat de hersenen van jongeren meer slaap nodig hebben dan van volwassenen.
Want
Dan kun je ‘s morgens voor school nog even wat leerwerk doorkijken.


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Waar bestaat een driedeling uit?

Slide 17 - Question ouverte

Slide 18 - Diapositive

Welke tekstverbanden ken je nog?

Slide 19 - Carte mentale

tekstverbanden
tekstverband
signaalwoorden
opsommend
daarnaast, bovendien, etc. 
tijdsvolgorde
daarna, tot slot, etc.
tegenstellend
toch, echter, etc. 
uitleggend
bijvoorbeeld, zoals, etc.
redengevend
want, omdat, etc. 
concluderend
dus, dan ook, etc. 

Slide 20 - Diapositive

redengevend verband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
redengevend
want, omdat, daarom, immers, namelijk
Anja wil wel collecteren voor de Dierenbescherming, want zij wil dieren in nood helpen. 
Redengevende tekstverbanden komen vaak voor in betogende teksten. 

Slide 21 - Diapositive

concluderend verband
tekstverband
signaalwoorden
voorbeeld
concluderend
dus, dan ook, hieruit volgt, de slotsom is, concluderend
Anja heeft acrylnagels opgeplakt. Ze is dus helemaal klaar voor het slotfeest. 
Concluderende tekstverbanden komen vaak voor in betogende teksten. 

Slide 22 - Diapositive

Anja wil wel collecteren voor de Dierenbescherming, want zij wil dieren in nood helpen. Wat is de reden in deze zin?
A
Anja wil collecteren voor de Dierenbescherming.
B
Zij wil dieren in nood helpen.

Slide 23 - Quiz

Anja heeft acrylnagels opgeplakt. Ze is dus helemaal klaar voor het slotfeest. Wat is de conclusie in deze zin?
A
Ze is helemaal klaar voor het slotfeest.
B
Anja heeft acrylnagels opgeplakt.

Slide 24 - Quiz