voeding

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Andere discliplines inschakelen
Diëtiste: kan advies geven over gezonde voeding, diëten (in overleg met arts). Ook hulp bij eetproblemen, zoals bijv. verslikken.
Logopedist: kan helpen bij verbeteren van slikfunctie, bijv. als iemand zich vaak verslikt.
Ergotherapeut: kan advies geven over aangepast bestek, borden, houdingstips enz. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hulp bij vocht & voeding
  • Gebruik van hulpmiddelen, zoals aangepast bestek/bord etc.
  • Inhoudelijk advies en voorlichting kunnen geven
    bij vragen rondom voeding.
  • Rekening houden met omstandigheden
    (sfeer, hoe ziet het eten eruit,
    normen en waarden
    zorgvrager, geloof etc. etc. )

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Consistentie
Het is een ander woord voor vastheid of stevigheid, bijvoorbeeld:
- Water heeft een lage consistentie en is helder vloeibaar
- Melk of yoghurt is dun vloeibaaar
- Kwark of vla heeft een hogere consistentie
en is dik glad vloeibaar

Slide 4 - Diapositive

Bij mensen met slikproblemen kan men vloeistoffen indikken, door middel van verdikkingsmiddel; zodat de patiënt minder gauw verslikt. 
> Aspiratiepneumonie voorkomen

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Gemalen voedsel
Voedingsmiddelen die dikker zijn dan dik vloeibaar zijn, onderscheiden we:
- Gemalen
- Zacht (kauwfunctie moet nog aanwezig zijn)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Groep 1: Doseerbeker
Groep 2: Beker met neusuitsparing
Groep 3: Anatomisch gevormd bestek
Groep 4: Gehoekt bestek


Maak een folder (PDF) op een creatieve manier (incl 4 afbeeldingen, logische opbouw en correcte Nederlandse taal)
Bedenk wat belangrijk is voor een zorgvrager om te weten (bv:)
  • Waar dient het voor?
  • Hoe het werkt?
  • Voor wie is het geschikt?
  • Waar koop je het?
  • Wordt het vergoed?



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

PAUZE

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Budgetteren
  1. Budgetplan
  2. Budget
  3. Budgetteren

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel geld heb je nodig voor jouw gerecht? Het budget voor de maaltijd is 10 euro voor vijf personen. 
Maak, in groepjes van 2, een bestellijst en een begroting voor de integratieve opdracht.

  • Wat heb je nodig?
  • Maak een lijstje van wat je allemaal nodig hebt
  • Benodigdheden voor de maaltijd
  • Benodigdheden om de maaltijd feestelijk aan te kleden (kaarsen, etc.)

Maak een tabel voor een totaaloverzicht voor de gehele integratieve opdracht. Hierin komt de bestellijst te staan, maar ook de andere benodigdheden. Denk hierbij ook aan andere spullen die je nodig hebt (servetten, aankleding, etc.)
Dit is een onderdeel van jouw integratieve toets.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions