voorbereiding SE H1 en H2 K3

Oefenen voor SE 
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen voor SE 

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

1. Ga je naar buiten? Ga je mee naar de winkel?
1. Ga je naar buiten of ga je mee naar de winkel?

2.Kees kwam te laat op school. Hij had zich verslapen.
2. Kees kwam te laat op school, want hij had zich verslapen.

3. Vroeger was zij een goede zangeres. Nu niet meer.
3. Vroeger was zij een goede zangeres, maar nu niet meer.

Slide 3 - Diapositive

Voordat we op vakantie gaan, gaan we eerst uit eten.
Wat zijn de persoonsvormen?
A
gaan, uit eten
B
gaan, gaan
C
op vakantie , uit eten

Slide 4 - Quiz

Ik..................(missen vt) mijn moeder heel erg toen ik op kamp was.

A
miste
B
misste

Slide 5 - Quiz

De docent................(praten vt) de hele les.
A
praate
B
praatte

Slide 6 - Quiz

Voordat we op vakantie gaan, gaan we eerst uit eten.
Wat zijn de onderwerpen?
A
op vakantie, we
B
we, we
C
we,uit eten

Slide 7 - Quiz

Kees slaat Jan, maar Jan lokte Kees ook uit.
Wat zijn de onderwerpen?
A
Kees, Kees
B
Jan, Jan
C
Kees, Jan
D
Jan, Kees

Slide 8 - Quiz

De man gedroeg zich heel verdacht, maar hij bleek onschuldig.
Wat zijn de onderwerpen?
A
de man, hij
B
man, bleek
C
man, hij
D
man, onschuldig

Slide 9 - Quiz

Hoe vind je de persoonsvorm?

1. Maak de zin vragend, de persoonsvorm komt dan vooraan.
              De man fietst door het bos.
              Fietst de man door het bos? pv= fietst.
2.Zet de zin in een andere tijd, het woord wat verandert
is de persoonsvorm.
               De man bakt pannenkoeken.
               De man bakte pannenkoeken. pv= bakte

Slide 10 - Diapositive

Citeren!

1. De docent zegt dat ze de toetsen snel gaat nakijken.

1. De docent zegt: 'Ik ga de toetsen snel nakijken.'

2. Lieke zegt dat ze straks de mus nog mist.

2. Lieke zegt: 'Straks mis ik de bus nog.'

Slide 11 - Diapositive

Kees vraagt aan Pim of hij een pen mag lenen.

Slide 12 - Question ouverte

Mijn moeder zei tegen me dat ik niet naar het feest mocht.

Slide 13 - Question ouverte

mijn oma vertelde in frankrijk is een overstroming geweest

Slide 14 - Question ouverte

1 De trainer riep pak de bal
2 De trainer riep: 'Pak de bal!'


1. de man zei tegen de bakker ik wil graag een halfje bruin.
2. De man zei tegen de bakker: 'Ik wil graag een halfje bruin.'

Slide 15 - Diapositive

Citeren is al je letterlijk opschrijft wat iemand heeft gezegd.


de man riep dat we de bal moesten vangen.

De man riep: 'Vang de bal!'

Slide 16 - Diapositive