Taalverzorging 1.2 persoonsvorm, gezegde en onderwerp

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Taalverzorging 1.2

persoonsvorm, gezegde en onderwerp

Persoonsvorm

Hoe vind je de PV in een zin?

Persoonsvorm

Hoe vind je de PV in een zin?

1. De zin vragend maken.

Persoonsvorm

Hoe vind je de PV in een zin?

1. De zin vragend maken.
2. De zin in een andere tijd zetten.

Persoonsvorm

Hoe vind je de PV in een zin?

1. De zin vragend maken.
2. De zin in een andere tijd zetten.
3. De zin meervoud of enkelvoud maken

De PV is altijd een werkwoord.

Persoonsvorm

De zin vragend maken.

Mijn moeder vraagt of ik een kopje thee lust.

Persoonsvorm

De zin vragend maken.

Mijn moeder vraagt of ik een kopje thee lust.

PV: vraagt

Persoonsvorm

De zin in een andere tijd zetten.

Wanneer ga jij weer eens met mij mee naar de stad?

Persoonsvorm

De zin in een andere tijd zetten.

Wanneer ga jij weer eens met mij mee naar de stad?

PV: ga

Persoonsvorm

De zin in enkelvoud of meervoud zetten.

Die auto rijdt nu voor de derde keer langs ons huis.

Persoonsvorm

De zin in enkelvoud of meervoud zetten.

Die auto rijdt nu voor de derde keer langs ons huis.

PV: rijdt

Gezegde

Wat is het gezegde in een zin?

Gezegde

Wat is het gezegde in een zin?

Het zijn alle werkwoorden in een zin.

Gezegde

In de ochtend ga ik eerst ontbijten voordat ik mijn tanden ga poetsen.

PV:

GEZ:

Onderwerp

Hoe vind ik het onderwerp in een zin?

Onderwerp

Hoe vind ik het onderwerp in een zin?

Wie of wat in de zin doet/doen iets?

Ga jij uit school even langs de bakker?

Onderwerp

 1Hannah en haar broertje eten het hele pak koekjes op. 

OW: