Begeleidende vaardigheden: Communicatie les 1

Communicatie
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
CommunicatieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Communicatie

Slide 1 - Diapositive

BV: staat voor begeleidende vaardigheden.
Je werkt aan het werkproces:
Treedt op als aanspreekpunt
  • je leert om op een juiste manier te communiceren
  • je flexibel op te stellen
  • initiatiefrijk op te stellen
Katern 2: Communicatieve Vaardigheden

Waarom denken jullie dat dit vaak zo belangrijk is?

2 uur in de week in periode 1 en 2
Toets in periode 2
BV:
BV: afkorting voor Begeleidende Vaardigheden

Slide 2 - Diapositive

Je communiceert op verschillende manieren. Het kan rechtstreeks maar we gebruiken ook steeds meer hulpmiddelen >> via de media
Waar denk jij aan bij
communicatie?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

In deze les
  •  Wat is communicatie?
  • Zender, Boodschap en
      ontvanger
  • Ruis in de communicatie

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is communicatie?
Communicatie is het overbrengen van informatie van de een naar de ander.


Bij communicatie gaat het om het uitwisselen van woorden en signalen tussen mensen. Dat kan rechtstreeks, maar steeds vaker gebruiken we hulpmiddelen als e-mail, internet etc.

Slide 5 - Diapositive

Communicatie is informatie geven en ontvangen.
Het kan om allerlei informatie gaan, zoals wat je voelt, wat je wilt doen en wat je van de ander vindt.
De informatie die je met elkaar deelt, noem je de boodschap.
Communicatie kan op verschillende manieren: door te praten, door te schrijven, door iets te laten zien en door gebaren te maken.
Vaak gebruik je deze manieren van communicatie door elkaar. Tijdens een gesprek gebruik je bijvoorbeeld woorden, gebaren en je gezichtsuitdrukking om een boodschap aan de ander te geven.
De bedoeling van communicatie is dat je elkaars boodschap goed begrijpt. Soms lukt dat niet.
Dat noem je dan miscommunicatie.
De helpende luistert aandachtig naar een zorgvrager die vertelt over zijn thuissituatie.

Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De stagebegeleider geeft feedback aan de stagiaire die onderuitgezakt zit en boos kijkt.

Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De stagebegeleider maakt middels een gebaar duidelijk dat de student nog even moet wachten op de gang.

Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De docent mailt een student dat zij een onvoldoende heeft voor haar opdracht.

Is hier sprake van communicatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 10 - Diapositive

De zender is degene die informatie geeft. Dat kan een persoon zijn, bijvoorbeeld een klant. Maar ook dieren of dingen kunnen een zender zijn. Bijvoorbeeld een verkeerslicht. Als het verkeerslicht groen is, dan weet je dat je door mag rijden. Het verkeerslicht zendt dus een boodschap uit.

De informatie die je met elkaar deelt, noem je de boodschap. Tijdens een gesprek krijg je meestal meerdere boodschappen tegelijk. Dat komt doordat je tegelijk met je woorden en met je lichaam een boodschap aan de ander geeft.

Medium: middel om info te verzenden

De ontvanger is degene voor wie de boodschap is bedoeld. Als een klant iets tegen jou zegt, dan ben jij de ontvanger. Zeg je iets terug, dan word jij de zender en is de klant de ontvanger. Je kunt tijdens een gesprek zender én ontvanger zijn.
"Je kunt niet niet communiceren"

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dirk zegt tegen collega Jamila: 'Ik ga zo meneer Driesen helpen. Help jij mevr. Reus?'



Wie is de zender? Wie is de ontvanger? Wat is de boodschap?

Slide 12 - Diapositive

Zender: Dirk
Ontvanger: Jamila
Boodschap: Help jij mevrouw Reus

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbaal
Je maakt iets duidelijk met taal: woorden en zinnen
Non-verbaal
Je maakt iets duidelijk zonder taal. Bijv. kussen, een hand geven, knipogen, houding, gebaren, enz.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

0

Slide 15 - Vidéo

Non-verbale communicatie
Storingen in de communicatie

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Problemen door ruis
Ruis omvat alle factoren in zender, ontvanger en omgeving die de communicatie bemoeilijken of verstoren. 

  • Interne ruis
  • Externe ruis

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke aspecten zorgden in het filmpje voor ruis in de communicatie?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk misverstand is er hier?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maak in je werkboek
Communicatie opdracht 1 t/m8

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions