Grammatica zinsdelen

Je kunt een zin in stukken knippen.
Groepjes woorden horen soms bij elkaar.
Zinsdelen
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Je kunt een zin in stukken knippen.
Groepjes woorden horen soms bij elkaar.
Zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

lesdoelen (herhaling)
je weet hoe je zinsdelen moet vinden
je weet hoe je de persoonsvorm vindt (pv)
je weet wat het werkwoordelijk gezegde (wwg) is 
je weet hoe je het lijdend voorwerp vindt

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je over zinsdelen ?

Slide 3 - Carte mentale

Welke zinsdelen ken je al?

Slide 4 - Question ouverte

Een zinsdeel bestaat altijd uit één woord ?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Hoe vind je zinsdelen?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Hoeveel zinsdelen ?

Thuis heeft iedereen een eigen computer.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 8 - Quiz

Hoeveel zinsdelen ?

Amani maakte een PowerPoint-presentatie.
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 9 - Quiz

Hoeveel zinsdelen ?

Gisteren liep de hond in het park.
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 10 - Quiz

Hoeveel zinsdelen ?

Kaya wil graag een zoen geven aan Amira.
A
3
B
5
C
4
D
6

Slide 11 - Quiz

Vind je dat je nu zinsdelen goed kan vinden in een zin ?
A
ja
B
nee
C
mwah

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Wat is de PV in de volgende zin?
Onze kat heeft een zwarte vacht.
A
onze kat
B
heeft
C
een zwarte vacht

Slide 14 - Quiz

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 15 - Quiz

Wat is het WWG in de zin:
De hond heeft in de mand geslapen.
A
de hond
B
geslapen
C
heeft
D
heeft geslapen

Slide 16 - Quiz

Het lijdend voorwerp
https://youtu.be/zxGDSYDq2jg

Slide 17 - Diapositive

Oefenzinnen
1. Ik was vandaag de vieze glazen af.



2. Mijn nichtje heeft een spelletje gekregen voor haar verjaardag.
3. Dit spannende boek heb ik in één ruk uitgelezen!
4. Ik heb het werkstuk ‘Artis’ op tijd ingeleverd.
5. De vriendelijke jongen besloot zijn vriendin met een cadeautje te verrassen.










timer
5:00

Slide 18 - Diapositive

Ik was vandaag de vieze glazen af

Slide 19 - Diapositive

Ik was vandaag de vieze glazen af


Pv = was
Wwg = was af
O = ik
Lv = de vieze glazen

Slide 20 - Diapositive

2. Mijn nichtje heeft een spelletje gekregen voor haar verjaardag.

Slide 21 - Diapositive

Mijn nichtje heeft een spelletje gekregen voor haar verjaardag.
pv = heeft
wwg = heeft gekregen
o - Mijn nichtje
lv = een spelletje

Slide 22 - Diapositive

3. Dit spannende boek heb ik in één ruk uitgelezen!

Slide 23 - Diapositive

Dit spannende boek heb ik in één ruk uitgelezen!
pv = heb
wwg = gelezen
o = ik
lv = Dit spannende boek

Slide 24 - Diapositive

4. Ik heb het werkstuk ‘Artis’ op tijd ingeleverd.

Slide 25 - Diapositive

4. Ik heb het werkstuk ‘Artis’ op tijd ingeleverd.
pv = heb
wwg = heb ingeleverd
o = ik
lv = het werkstuk

Slide 26 - Diapositive

5. De vriendelijke jongen besloot zijn vriendin met een cadeautje te verrassen.

Slide 27 - Diapositive

5. De vriendelijke jongen besloot zijn vriendin met een cadeautje te verrassen.

pv = besloot
wwg = te verrassen
o = de vriendelijke jongen
lv = cadeautje

Slide 28 - Diapositive

Let op!!!!
1. Maar de hond was nergens te bekennen.....
wwg = was te bekennen (te hoort erbij)
2. Kom nou mee!
Geen onderwerp (gebiedende wijs)
3. Carlijn zoekt naar haar haarborstel.
Geen lijdend voorwerp (begint meteen voorzetsel)

Slide 29 - Diapositive

Heb je de volgende leerdoelen bereikt?
Ik weet wat het:
1. lijdend voorwerp is en kan deze herkennen in de zin.
2. de persoonsvorm en het wwg is
3. wat zinsdelen zijn en hoe ik ze kan maken
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Sondage

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Lien

timer
5:00

Slide 35 - Diapositive