3.4 Speaking opdr. 49 t/m 54

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Engels Hoofdstuk: 3
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

Neem het boek van Engels voor je.
Laat het nog even dicht!

Take your English book, don't open it!

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Reflecteren

- Kijkt zijn eigen werk na (met een andere kleur) en verbetert waar nodig. Fouten maken mag, leer er van!

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Namen lln

3. Lesdoel

Aan het einde van de les:

- ken je de getallen boven de 30 (grammar).

- kun je hebben - vragen stellen (grammar).

- kun je informatie vragen/geven in een winkel (phrases).

- kun je zeggen wat je van iets vindt (phrases). 

- kun je mensen beschrijven en aangeven wat ze aan het doen zijn (phrases).

- kun je aangeven of je het met iemand eens/oneens bent (phrases). 

Verdiept arrangement:

Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:

Les: 3.4

blz.: 130 t/m 135

opdr.: 49 t/m 54 (-51)

Mini-check

QUIZ MEE!

Bij welke personen gebruik je has got?

Vertaal: eenenveertig

Vertaal: Kan ik ze aanpassen?

Wie maakt wat:

3 vragen goed? Ga zelfstandig aan de slag:

les 3.4, blz. 130 t/m 135, opdr. 49 t/m 54 (-51)

De rest doet mee met de instructie.

4. Instructie 

Lees en kijk mee naar de volgende dia's. 

Phrases

Grammar: getallen boven 30

Schrijf de getallen voluit:
42

Schrijf de getallen voluit:
68

Grammar: hebben- vragen stellen

Wat is juist?

1. Have I got an owl?
2. Has I got an owl?

Wat is juist?

1. Have she got lunch?
2. Has she got lunch.

Wat is juist?

1. Have you got a bike?
2. Has you got a bike?

Wat is juist?

1. Have it got wheels?
2. Has it got wheels?

Maak de zin vragend:
I have got an apple.

Maak de zin vragend:
She has got a ticket.

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 3.4, blz. 130 t/m 135, opdr. 49 t/m 54 (-51)

Wie heeft nog extra instructie / leeshulp nodig (intensief)?

Namen lln, kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest + maakt zelfstandig, in stilte:

V: les 3.4, blz. 130 t/m 135, opdr. 49 t/m  54 (-51)  --> namen lln

B: les 3.4, blz. 130 t/m 135, opdr. 49 t/m 54 (-51)  --> namen lln

I: les 3.4, blz. 130 t/m 135, opdr. 49 t/m 54 (-51, -52) --> namen lln

                              

Ben je klaar?

1. Kijk zorgvuldig na + verbeter waar nodig.

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets / WRTS / Engels woordzoeker.

7. Evaluatie

Reflecteren

- Kijkt zijn eigen werk na (met een andere kleur) en verbetert waar nodig. Fouten maken mag, leer er van!

Quiz mee ter afsluiting --> evaluatie lesdoelen!

Vertaal: How much is it all together?

maak de zin vragend:
They have got everything.

Schrijf het getal voluit in het Engels:
95

Afsluiting

Ruim je boek + spullen van EN op.

Volgende lesuur: ....................