Historische vaardigheden: Feit of mening?

Historische vaardigheden: Feit of mening?

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen leerlingen historische feiten van meningen onderscheiden en kunnen zij oorzaken, gevolgen en aanleidingen van gebeurtenissen in de juiste tijdvakken en periodes plaatsen.

Dit leerdoel kan aan het begin van de les aan de leerlingen worden uitgelegd.

Feit of mening?

Een feit is iets wat echt gebeurd is en wat bewezen kan worden. Een mening is wat iemand denkt of vindt. Kun jij deze zin als feit of mening herkennen? 'Nederland is de beste plek om te wonen.'

Vraag de leerlingen om in tweetallen te overleggen en hun antwoord op te schrijven. Bespreek daarna klassikaal de juiste antwoorden.

Eeuw, tijdvakken en periode

Een eeuw duurt 100 jaar. De tijdvakken zijn grote periodes uit de geschiedenis die bepaald zijn door belangrijke gebeurtenissen. Een periode is een deel van een tijdvak waarin bepaalde dingen gebeurden. Welke tijdvakken en periodes ken jij?

Laat de leerlingen in tweetallen overleggen en hun antwoorden opschrijven. Bespreek daarna klassikaal de juiste antwoorden.

Oorzaak, gevolg en aanleiding

Oorzaak is waarom iets gebeurt. Gevolg is wat er gebeurt als iets gebeurt. Aanleiding is de directe reden waarom iets gebeurt. Kun jij van deze gebeurtenis de oorzaak, gevolg en aanleiding benoemen? Gebeurtenis: De Tweede Wereldoorlog.

Vraag de leerlingen om in tweetallen te overleggen en hun antwoord op te schrijven. Bespreek daarna klassikaal de juiste antwoorden.

Feit of mening? Opdracht

Schrijf op een vel papier vijf zinnen. Van deze vijf zinnen moeten er drie feiten zijn en twee meningen. Wissel daarna je vel papier uit met een klasgenoot. Kun jij de zinnen op het vel papier van je klasgenoot als feit of mening herkennen?

Leg de opdracht kort uit en geef de leerlingen voldoende tijd om de zinnen te bedenken en op te schrijven. Daarna kunnen de leerlingen in tweetallen of kleine groepjes de zinnen uitwisselen en hun antwoorden bespreken.

Tijdvakken en periodes op een tijdlijn

Teken een tijdlijn op een groot vel papier en zet daarop de tijdvakken en periodes die we hebben behandeld. Kies daarna een gebeurtenis uit de geschiedenis en plaats deze op de tijdlijn. Kun jij de oorzaken, gevolgen en aanleidingen van deze gebeurtenis benoemen?

Leg de opdracht kort uit en geef de leerlingen voldoende tijd om de tijdlijn te tekenen en de gebeurtenis op de juiste plek te plaatsen. Bespreek daarna klassikaal de oorzaken, gevolgen en aanleidingen van de gebeurtenis.

Feit of mening? Quiz

Speel de feit of mening quiz. Ik noem een zin en jij moet zeggen of het een feit of mening is. Bijvoorbeeld: 'De aarde is plat.'

Maak vooraf de quizvragen en zorg dat de leerlingen actief kunnen deelnemen aan de quiz. Bespreek na afloop kort de antwoorden.

Tijdvakken en periodes op een tijdlijn

Teken een tijdlijn op een groot vel papier en zet daarop de tijdvakken en periodes die we hebben behandeld. Kies daarna een gebeurtenis uit de geschiedenis en plaats deze op de tijdlijn. Kun jij de oorzaken, gevolgen en aanleidingen van deze gebeurtenis benoemen?

Leg de opdracht kort uit en geef de leerlingen voldoende tijd om de tijdlijn te tekenen en de gebeurtenis op de juiste plek te plaatsen. Bespreek daarna klassikaal de oorzaken, gevolgen en aanleidingen van de gebeurtenis.

Historische gebeurtenis

Kies een historische gebeurtenis uit de geschiedenis en schrijf hierover een kort verhaal. Gebruik hierbij de historische vaardigheden die je vandaag hebt geleerd. Kun jij de oorzaken, gevolgen en aanleidingen van de gebeurtenis benoemen?

Geef de leerlingen voldoende tijd om een verhaal te schrijven en bespreek daarna klassikaal de verschillende gebeurtenissen en de historische vaardigheden die zijn gebruikt.

Terugblik

Wat heb je vandaag geleerd over historische vaardigheden? Wat vond je het leukst om te doen? Wat vond je het moeilijkst om te begrijpen?

Laat de leerlingen kort reflecteren op de les en geef de mogelijkheid om vragen te stellen of feedback te geven.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.