Basisvoeding les 4

Zijn jullie klaar voor les 4?
1 / 43
suivant
Slide 1: Carte mentale
BasisvoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Zijn jullie klaar voor les 4?

Slide 1 - Carte mentale

Waarvoor hebben we insuline nodig?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Wat is hypoglycemie?

A
wanneer de bloedsuikerspiegel stabiel blijft
B
Wanneer de bloed-suikerspiegel sterk wisselt
C
Een te hoge bloedsuikerspiegel
D
Een te lage bloedsuikerspiegel

Slide 5 - Quiz

Waarin zitten geraffineerde koolhydraten
A
wit brood
B
volkoren brood
C
vlees en vis
D
groenten

Slide 6 - Quiz

Wat zijn belangrijke leveranciers van koolhydraten?

Slide 7 - Carte mentale


VETTEN

Slide 8 - Diapositive

Wat weet je over vet?

Slide 9 - Carte mentale

Vet is ongezond
timer
0:30
0100

Slide 10 - Sondage

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Vetten
Vetten zijn :
-Brandstof
   - Reservestof
-Bouwstof

Onverzadigde vetten zijn OKE..
Verzadige vetten zijn minder gezond

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

timer
1:00
Onverzadigde vetten.
Verzadigde vetten.

Slide 16 - Question de remorquage

Verzadigde vetten
  • Dierlijk: melkproducten, kaas, boter, eieren en vet vlees (vast)
  • Plantaardig: kokos, cacao, palmvet (hard)

Slide 17 - Diapositive

Onverzadigde (gunstige) vetten
  • Olijfolie 
  • koolzaadolie
  • plantaardige margarines
  • Noten

Slide 18 - Diapositive

Meervoudig onverzadigde vetten
  • Olie "lijnzaad, zonnebloem, mais, soja, druivenpit" 
  • vette vis
  • walnoten, pijnboompitten, lijnzaad
  • speciale margarines 

Slide 19 - Diapositive

waarom hebben we vetten nodig?

Slide 20 - Carte mentale

De opslagcapaciteit voor vet is onbeperkt. Waar of nietwaar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Het meeste vet bevindt zich onder de huid, tussen de organen in de buikholte en een klein beetje in de spieren. Waar is het van afhankelijk waar het vet zich opslaat?
A
Lengte
B
Geslacht
C
Afkomst
D
Lichaamsbouw

Slide 22 - Quiz

Welk vetgedeelte wordt het eerst als brandstof aangesproken bij lichamelijk inspanning?
timer
0:30
A
In de spieren
B
Onder de huid
C
Buikvet
D
tussen de organen in de buikholte

Slide 23 - Quiz

Subtraatkeuze
Definitie: welke stof een sporter hoofdzakelijk gebruikt om energie uit te halen (koolhydraten/vetten)

Slide 24 - Diapositive

Waar is de subtraatkeuze van afhankelijk?
timer
0:30
A
Wat je die dag hebt gegeten?
B
intensiteit en duur training
C
getraindheid
D
duur van je slaap

Slide 25 - Quiz

Naarmate iemand beter getraind is, zal hij gemakkelijker zuurstof kunnen opnemen en vetten verbranden.

Slide 26 - Question ouverte

Tijdens een lichte inspanning verbrandt een sporter relatief meer vetten.
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Naarmate de inspanning langer duurt worden er meer vetten verbruikt?
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Wat zijn essentiële vetzuren?

Slide 29 - Carte mentale

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Vragen?
vragen?

Slide 40 - Diapositive

huiswerk:


  • Uitleg kookopdracht en brainstormen over mogelijke opties die je gaat kiezen.
  • Werken aan hoofdstuk 6 (vetten) voedingsopdracht


  •  lezen eiwitten
  • voedingslogboek       (voedingswijzer.nl)


Verwerkingsvragen 18 t/m 23

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

huiswerk:


  • teams/voeding/bestanden/     verwerkingsvragen t/m vraag 23


  •  lezen hst 3.3: eiwitten
  • voedingslogboek       (voedingswijzer.nl)


Slide 43 - Diapositive