10-01-25 - H1B : §5 WW- gez en §1 zinsdelen

Nederlands
H1B
10- 01- 2025
§5 - Werkwoordelijk gezegde
Herhaling zinsdelen
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
H1B
10- 01- 2025
§5 - Werkwoordelijk gezegde
Herhaling zinsdelen

Slide 1 - Diapositive


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 2 - Diapositive

Vandaag
> Herhaling zinsdelen §1 
> Herhaling OW - §3 
> ww- gez - §5

Lesdoel: 
> Aan het einde van de les kun je het ww- gez in de zin vinden 

Slide 3 - Diapositive

Planning tot aan PPW 2
  • 07-01: §1 PV & zinsdelen herhalen
  • 07-01: §3 Onderwerp
  • 10-01 of 13/01: §5 WW- gez 
  • 14/01 of 17/01: §7 Lijdend voorwerp
  • 20/01 of 21/01: §9 Meewerkend  voorwerp
  • 21/01 of 24/01: §11 Bijwoordelijke bepaling
  • week 5: PWW 2: PW 

Slide 4 - Diapositive

Herhaling zinsdelen
> Allereerst: wat zijn zinsdelen?
zins - delen = zinsdelen  
> waarom moeten we leren om zinsdelen vinden? 

Slide 5 - Diapositive

Het verdelen van de zin in zinsdelen.
Altijd dezelfde volgorde/ stappen aanhouden! 

1. Zoek de PV
Zet een streep onder de PV en benoem deze:  PV. 
  Zet een streep voor en achter de / pv / = dit is één zinsdeel
2. Zoek het OW. 
Wie of wat doet de PV? = Zet een streep onder het OW en benoem dit. 
Zet een streep voor en achter het / OW / = dit is ook één zinsdeel
3. Zoek het gez. (kan werkwoordelijk of naamwoordelijk gez. zijn)  
PV + alle ww-en in de zin = Zet een streep onder de andere ww-en benoem deze: ww./ of nw. gez. 
Zet een streep voor en achter de /andere ww-en/ = dit is ook één zinsdeel
4. Zoek het LV.  
Wie of wat + gez. = Zet een streep onder het LV en benoem dit.
Zet een streep voor en achter het / LV / = dit is ook één zinsdeel

De rest van de stappen doen we volgende week! 
1: PV
2: OW
3: gez.
4: lv
5: mw vw
6: bijw. bep.

Slide 6 - Diapositive

Voorbeeld: ik heb gisteren een vis gevangen. 

1: PV --> Ik / heb / gisteren / een vis / gevangen.
                        pv
2: OW --> Ik / heb / gisteren / een vis / gevangen.
                  ow   pv                                        
 
3: gez.--> Ik / heb / gisteren / een vis / gevangen.
                  ow pv                                   ww. gez.

4: LV --> Ik/ heb / gisteren / een vis / gevangen.
               ow pv                        lv         ww. gez.

5: blijft over: gisteren. Wat is dat? --> §11 --> bijw. bep.



1: PV
2: OW
3: gez.
4: lv
5: mw vw
6: bijw. bep.

Slide 7 - Diapositive


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
De beste voetballer werd beloond met een bijzondere trofee.

Slide 8 - Question ouverte

Noem een onderdeel waarover je nog extra uitleg wilt.

Slide 9 - Question ouverte

Huiswerk bespreken
> Opdrachten 1 t/m 3 op bladzijde 208-209

En als je klaar was:
opdracht 4

Slide 10 - Diapositive

Ww-gez: blz. 212
  • Doe het boek open op de juiste pag. 
  • Maak aantekeningen 

Slide 11 - Diapositive

 Werkwoordelijk gezegde
  • Het werkwoordelijk gezegde is een zinsdeel.
  • Het werkwoordelijk gezegde = alle werkwoorden in de zin.
  • De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
  • Het werkwoordelijk gezegde zegt wat het onderwerp ‘doet’ of ‘overkomt’.

Let op: het woordje te voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde!
  • Ik heb veel te doen.
--> werkwoordelijk gezegde: heb te doen



Werkwoordelijk gezegde (wwg)

Slide 12 - Diapositive

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

"Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin benoemen."
A
ik
B
kan
C
kan benoemen
D
het werkwoordelijk gezegde van een zin

Slide 13 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin

"Ik hang de was op."
A
hang
B
was
C
hang op
D
op

Slide 14 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in de zin:

"Ik kan dit niet betalen."
A
kan
B
betalen
C
kan niet betalen
D
kan betalen

Slide 15 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
'Ik ben aan het voetballen.'

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
"Ik kan het me niet voorstellen!"

Slide 17 - Question ouverte

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

"Ik heb het geleerd."

Slide 18 - Question ouverte

HW dinsdag 14-01: 

Maken: grammatica zinsdelen blz. 204: opdrachten 4,5 en 6.
Ook maken: §5 ww- gez.: blz. 212:
opdrachten 1,2 en 3.

Slide 19 - Diapositive