H4 NN 1-KGT Woordenschat

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

H4 Woordenschat

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Je leert tegenstellingen van onbekende woorden vinden.

Slide 3 - Diapositive

Een tegenstelling
Woorden die elkaar tegenovergestelde zijn, noem je tegenstellingen.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeelden van tegengestelde woorden
boven-onder
hoog-laag
veilig-gevaarlijk
zwart-wit
eenvoudig-ingewikkeld

Slide 5 - Diapositive

Voorbeelden van tegengestelde zinnen
Hij is grote vent. Hij is zeker geen kleine kerel.

grote - kleine

Slide 6 - Diapositive

betekenis van een onbekend woord
Je kunt de betekenis van een onbekend woord in een tekst soms vinden doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat. 

Slide 7 - Diapositive

signaalwoorden van tegenstelling
Aan de volgende woorden kun je zien dat er een tegenstelling genoemd wordt:

maar, echter, toch, daarentegen

Slide 8 - Diapositive

Wat is de tegenstelling van 'op de lange termijn'?

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'onder'?

Slide 10 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'terecht'?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'boven'?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'samen'?

Slide 13 - Question ouverte

Noem nog een signaalwoord voor een
TEGENSTELLING
- maar - in tegenstelling tot - ........

Slide 14 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'vriezen'?

Slide 15 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'ingewikkeld'?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'meevaller'?

Slide 17 - Question ouverte

Wat is de tegenstelling van 'ongelukkig'?

Slide 18 - Question ouverte

Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Welke tegengestelde woorden lees je?

Slide 19 - Question ouverte

Maken in het lesboek
Blz. 102-105
Maak de startopdracht (blz. 102)
Maak daarna opdracht 1-2-3-4-6-7-8
Snel klaar? Maak opdracht 5

Slide 20 - Diapositive

Leren voor de toets
- Je weet de betekenis van een onbekend woord te raden met behulp van een tegenstelling.
- Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit de paragraaf. De woordenlijst H4 wordt in een aparte LessonUp behandeld

Slide 21 - Diapositive

Einde deel 1

Slide 22 - Diapositive