2KGT Cursus 5 Spelling §3 les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welkom!

Leg jouw spullen klaar voor Nederlands: 

2 schriften

werkboek

laptop

etui

Deze les:

*  Terugblik vorige les> hoofdletters

* Nakijken en bespreken 1 t/m 4 blz. 226-227

* Uitleg: Cursus 5 blz. 228> § 3 Komma

* Zelfstandig werken: opdracht 1 t/m 5 blz. 228-229

* Evaluatie van de les

Lesdoel

• Ik kan komma's op de juiste manier gebruiken in een zin. 

apps.noordhoff.nl

Zo gebruik je komma's

• in een zin met twee persoonsvormen naast elkaar
• tussen de delen van een opsomming
• voor voegwoorden

Een komma staat ...

1. na een vraag
2. in iedere zin
3. in een zin
4. in plaats van een hoofdletter

Waar moet de komma?

1. Ik rijd hard want ik heb haast.
2. Ik rijd hard, want ik heb haast.
3. Ik rijd hard want, ik heb haast.

Voor het woordje 'en' komt ........ komma.

1. geen
2. een

Voor 'want' en 'omdat' zet je een komma.

1. waar
2. niet waar

Aan het werk

- Zelfstandig werken in stilte of samen met de juf

- Maken opdracht 1 t/m 5 blz. 228-229

Heb je een vraag? Steek je vinger op.

Klaar: Cursus 7 Spelling> § 1> Herhaling leerjaar 1> online

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?