12/9 - K2 - leestekens

Welkom K2B!
LET OP! Huiswerkcontrole!
opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 226 en 227 (§2 van Cursus 7: Spelling)
opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 228 en 229 (§3 van Cursus 7: Spelling)
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom K2B!
LET OP! Huiswerkcontrole!
opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 226 en 227 (§2 van Cursus 7: Spelling)
opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 228 en 229 (§3 van Cursus 7: Spelling)

Slide 1 - Diapositive

Doel van de les
-Ik weet wanneer ik een punt, vraagteken, uitroepteken en komma moet gebruiken in een zin;
- Ik weet wanneer ik hoofdletters moet gebruiken. 

Slide 2 - Diapositive

Agenda
  • Inloop + Absentie - 5 min
  • Geheugen opfrissen; Quiz (via LessonUp) - 15 min
  • Theorie: Bijvoeglijk naamwoord - 10 min
  • SPRINT: Samenwerken – 10 min
  • Nakijken - 5 min
  • Reflectie – 5 min

Slide 3 - Diapositive

Geheugen opfrissen
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 4 - Diapositive

Geheugen opfrissen
  • Punt (gewone zin): De deelnemers presenteren hun act.
  • Vraagteken (vraagzin): Zijn ze erg zenuwachtig?
  • Uitroepteken (uitroep): Doe je best!
Speciale tekens
  • Citaat (dubbele punt en aanhalingstekens)
Bart vroeg: 'Wie heeft er honger?'

Slide 5 - Diapositive

Komma
 De komma is een korte pauze in een zin.
Je gebruikt een komma...
bijvoorbeeld
als je iemand aanspreekt
'Hé, wat doe jij hier?'
tussen delen van een opsomming
In de zomer ga ik fietsen, zwemmen, wandelen en raften.
voor voegwoorden als: want, maar, omdat, zoals.
In deze zin staat een komma, want er staat een voegwoord in.
tussen twee persoonsvormen
Pas toen hij dat zei, vielen de puzzelstukjes op z'n plaats.

Slide 6 - Diapositive

Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 7 - Quiz

De medewerker vroeg 'waarmee hij mij kon helpen'?
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 8 - Quiz

We rijden vandaag door Nederland, België en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 9 - Quiz

Hij schreeuwde: 'Loop naar de maan.'
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 10 - Quiz

Op maandag hebben we een toets.

A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 11 - Quiz

Wil je kaas, jam of hagelslag op je boterham?
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 12 - Quiz

In Maart ben ik jarig!
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 13 - Quiz

Theorie: Bijvoeglijk naamwoord
Wat is een bijvoeglijk naamwoord ook alweer?

De bijv. naamwoorden hebben een korte en een lange vorm:
  • Lief - Lieve              Naïef - naïeve
  • Grijs - Grijze           Serieus - serieuze
  • Fris - Frisse            Glad - Gladde
  • Traag  - Trage        Bloot - Blote
Welke spellingregels gelden hier?

Slide 14 - Diapositive

Theorie: Bijvoeglijk naamwoord
  • Lief - Lieve    
  • Grijs - Grijze     
  • Fris - Frisse    
  • Traag - Trage 
  • De F/v  Regel
  • De S/z Regel
  • Laatste letter dubbel
  • Een klinker weghalen

Slide 15 - Diapositive

Samenwerken
Werk aan de weektaak! Rond deze af, zodat je geen huiswerk hebt. 
  • Maak opdracht 4 ,5 op bladzijde 226 en 227 (§2 van Cursus 7: Spelling)
  • Maak opdracht 4 + 5 op bladzijde 228 en 229 (§3 van Cursus 7: Spelling)

Weektaak van volgende week:
Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 232 en 233 (§4 van Cursus 7: Spelling)
Bonus: opdracht 6 van §2

Ook daarmee Klaar? Heb je nog ander huiswerk? Maak dat dan af! 

timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Reflectie
Hoe ging de les? Wat vond je goed gaan, en wat kon beter?
Heb je nog tips voor me?

Slide 17 - Diapositive

Is het doel behaald? Zo niet: wat vind je nog lastig?

Slide 18 - Question ouverte