Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Je bent in huis en je ruikt gas, wat gebeurt er achtereenvolgens?
1
2
3
4
5
Je wordt je bewust van de geur
je sluit de gaskraan
hersenen sturen een opdracht naar je spieren
Geurmoleculen komen op je neusslijmvlies
je reukzintuig stuurt een impuls naar de hersenen
Slide 2 - Question de remorquage
DOELEN
Je kunt een gegeven context beredeneren hoe de verschillende onderdelen van het oog werken bij:
Licht/donker adaptatie
Scherp stellen (+ werking brillen/lenzen)
Diepte zien
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Wat zou je kunnen doen tegen chronisch droge ogen?
A
Vaker knipperen
B
Op je traanklier drukken
C
Altijd een ui bij je dragen
D
Traanbuis dichtbranden
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Waardoor kijken uilen je altijd zo recht aan?
A
Ze kunnen hun hoofd bijna 360 graden draaien
B
Ze hebben geen oogspieren
C
Om dreigend over te komen
D
Omdat ze al je geheimen kennen
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
HARDE OOGVLIES
HOORNVLIES
1
2
3
4
5
BINAS 87C en onderbouw
Slide 11 - Diapositive
hoeveelheid licht
Pupilreflex
Pigmentcellen in het netvlies (langzaam)
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Pupilreflex
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
doorsnede netvlies en vaatvlies
Vorming van pigment tussen de zintuigcellen
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Je kijkt naar de koplampen van een naderende vrachtwagen. Wat gebeurt er met het staalvormig lichaam?
A
Dat ontspant
B
Dat spant aan
Slide 20 - Quiz
Je kijkt naar de koplampen van een naderende vrachtwagen. Wat gebeurt er met het de les?
A
Die wordt platter
B
Die wordt boller
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Diapositive
Slide 30 - Diapositive
Slide 31 - Diapositive
Tomas is op vakantie in de bergen en geniet van het uitzicht. Dan kijkt hij op zijn wandelkaart om te zien hoe hij verder moet lopen. Wat gebeurt er in zijn ogen om de kaart te kunnen lezen?
A
kringspiertjes trekken samen,
B
kringspiertjes ontspannen
Slide 32 - Quiz
Petra probeert de kleine lettertjes van een contract te lezen, haar:
A
lensbandjes zijn slap, de lens wordt platter
B
lensbandjes staan strak, de lens wordt platter
C
lensbandjes zijn slap, de lens wordt boller
D
lensbandjes zijn strak, de lens wordt boller
Slide 33 - Quiz
Mo ziet niet goed. Veraf is alles onscherp. Bij hem
A
Is de oogbol te lang, hij heeft een + bril nodig
B
is de oogbol te lang, hij heeft een - bril nodig
C
is de oogbol te kort, hij heeft een - bril nodig
D
is de oogbol te kort, hij heeft een + bril nodig
Slide 34 - Quiz
chiasma
chiasma opticum
oogzenuwen "kruisen" en een deel van de zenuwen gaat naar de andere hersenhelft
Afstand en diepte zien, daar heb je input van beide ogen voor nodig, waarbij het beeld in de hersenen overlapt.
Slide 35 - Diapositive
Je ziet iets met je linkeroog. Dit beeld wordt verwerkt in