Herhaling Nederlands

Maak de onderstaande zin af
Communiceren is _________
1 / 27
suivant
Slide 1: Question ouverte
PAVSecundair onderwijs

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Maak de onderstaande zin af
Communiceren is _________

Slide 1 - Question ouverte

Bij het uitwisselen van informatie is altijd een
 
die een                            stuurt naar een                               .
zender
ontvanger
boodschap

Slide 2 - Question de remorquage

Die boodschap kun je geven met woorden =
of zonder woorden = 
verbaal
non-verbaal

Slide 3 - Question de remorquage

0

Slide 4 - Vidéo

Met mensen die je goed kent spreek je op een ________ manier.

Slide 5 - Question ouverte

Met mensen die je niet zo goed kent spreek je op een ________ manier.

Slide 6 - Question ouverte

Een middel is de manier waarop de zender een boodschap overbrengt naar de ontvanger.
juist
fout

Slide 7 - Sondage

Voorbeelden van
middelen.

Slide 8 - Carte mentale

Een _______ is de reden waarom de zender een boodschap overbrengt naar de ontvanger.

Slide 9 - Question ouverte

Waarom wil iemand
iets communiceren?

Slide 10 - Carte mentale

Maak de kruiswoordpuzzel op pagina 7
Gebruik deze woorden in de volgende opdracht.

Slide 11 - Diapositive

Welke woorden heb je gevonden?

Slide 12 - Carte mentale

De spellings                            in Word gebruik je om te weten of het woord goed of fout geschreven is.

www.vandale.be of woordenlijst.org gebruik je voor
,geslachten, meervouden of de verleden tijd van een woord op te zoeken.

ww.vlaanderen.be/                          of www.                            .net gebruik je als je taaluitleg over een bepaalde taalregel op wil zoeken.

taaladvies
corrector
lidwoorden

Slide 13 - Question de remorquage

Soms lees je een tekst en zie je een woord dat je niet begrijpt. Dan kun je op deze manier de betekenis achterhalen:
1. Afleiden uit de ____________: de zinnen ervoor en erna lezen.

Slide 14 - Question ouverte

Afleiden van het _______ zelf. Je kent een deel van het woord, of een woord dat erop lijkt, of een gelijkaardig woord in een andere taal.

Slide 15 - Question ouverte

Opzoeken in een __________ of op www._______.be

Slide 16 - Question ouverte

Checklist voor het maken van een affiche

Bekijk de woordenwolk op pagina 8.

Slide 17 - Diapositive

Wat gebruik je in plaats van volledige zinnen?

Slide 18 - Question ouverte

Zorg voor een mooie:

Slide 19 - Carte mentale

Kies een aantrekkelijke:
A
afbeelding
B
lichaamshouding
C
leestekens
D
informatie

Slide 20 - Quiz

Zorg dat alle belangrijke __________ erop staat.

Slide 21 - Question ouverte

Kijk de affiche altijd na op _________.

Slide 22 - Question ouverte

Gebruik een aanspreking en slotformule zonder 

Vul een                              in dat kort zegt waarover de e-mail gaat.

Gebruik een duidelijke en overzichtelijke                                        .

Pas je                                  aan in formele situaties.

Kijk de tekst altijd na op                                     .
leesteken
onderwerp
bladschikking
taalgebruik
schrijffouten

Slide 23 - Question de remorquage

Bekijk de woordenwolk op pagina 8.

Slide 24 - Diapositive

Bekijk de woordenwolk op pagina 8.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Objectief vs subjectief

Slide 27 - Diapositive