Leesvaardigheid - Informeren les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

           Welkom

Een lichtblauw kleurpotlood

De zon is door de stad gezakt,

de daken gloeien na.

Er brandt iets aan de horizon,

zie ik van waar ik sta.

Ik kijk nog even door het raam

en zie het avondrood.

Dan ga ik slapen en ik droom

een lichtblauw kleurpotlood.

En in de morgen is het donker

stilletjes weggegaan.

De lucht is licht en heel misschien

heb ík dat wel gedaan.

                                                                      (Ted van Lieshout)

Wat gaan we doen vandaag?

• De doelen voor deze week bespreken
• Opfrissen theorie
  
• Aan de slag!
• Afsluiten van de les

Wat ga je deze week leren?

• Ik weet wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.
• Ik kan verschillende soorten kenmerken van informerende teksten herkennen.
• Ik kan uitleggen waarom een tekst informerend is. 

Lezen

Tekstdoel

De schrijver wil..

Voorbeeld tekstsoort

Informeren

Activeren & Amuseren

Overtuigen & Beschouwen

dat je iets te weten komt

je overhalen om iets wel / niet te doen. Je vermaken

dat je zijn mening overneemt of dat je  zelf een mening vormt

krantenbericht, verslag, gebruiksaanwijzing, studieboek, menukaart....

reclamefolder, advertentie, uitnodiging, affiche, flyer of gedichten, roman, strip, column...

ingezonden brief, betoog, column, recensie, sommige krantenartikelen, tijdschriftartikelen met achtergrondinformatie.....

Doen!

• Werk in tweetallen (of drietallen als je in een rij van drie zit).
• Schrijf een korte informerende tekst
• De tekst is bedoeld voor brugklassers die de eerste lesdag op de middelbare school hebben.
• Bedenk wat je gaat schrijven, bedenk goed waar een informerende tekst aan moet voldoen.
• Maximaal een half A4. 

Aan de slag!

De weektaak is:

Maak alle opdrachten van blz. 10, 11 en 13 (netjes in je schrift)

Leer de theorie van blz. 10 en de woorden van blz.13 13. 

Ik weet wat een informerende tekst is en welk doel een schrijver hiermee heeft.

Dat weet ik!

Dat weet ik een beetje.

Ik vind het lastig en weet het nog niet zo goed.

Ik kan verschillende soorten kenmerken van informerende teksten herkennen.

Dat kan ik!

Dat kan ik een beetje.

Ik vind het lastig en kan het nog niet zo goed.

Tot morgen!

• Zijn er nog vragen?