Cette leçon contient 23 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4.1-1 Geslachtsorganen/gender/geaardheid
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Doel 4.1
1. Je beschrijft de ontwikkeling, bouw en werking van de voortplantingsorganen en de vorming van secundaire geslachtskenmerken. 2. Je licht toe wat tertiaire geslachtskenmerken zijn, hoe seksuele geaardheid kan verschillen en wat ongewenste intimiteiten zijn.
Slide 3 - Diapositive
Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Slide 4 - Diapositive
Aanleg gelachtsorganen
Jongens hebben chromosomen X en Y, meisjes hebben XX.
Bij aanwezigheid van een Y chromosoom is een SRY gen actief. Dit zorgt voor de ontwikkeling van testes (zaadballen) rond de 6e week.
Slide 5 - Diapositive
Inwendig
Gang van Müller en gang van Wolff
allebei aanwezig.
XY:
Gangen van Wolff worden zaadleiders.
XX:
Gangen van Müller worden eileiders.
Slide 6 - Diapositive
Uitwendig
Genitale knop: eikel of clitoris.
Randen genitale groeve: balzak of buitenste schaamlippen.
Genitale plooien: penis of binnenste schaamlippen.
Slide 7 - Diapositive
Bouw geslachtsorganen
Slide 8 - Diapositive
Urinebuis korter bij vrouwen-> grotere kans op blaasontsteking.
Vagina: lage pH door melkzuurbacteriën voorkomt ontwikkeling ongewenste schimmels en bacteriën.
Maagdenvlies - misleidende naam.
BINAS 86B1
Slide 9 - Diapositive
In de eierstokken (ovaria) worden de eicellen geproduceerd.
Menstruatie - spieren van baarmoeder trekken samen en stoten baarmoederslijmvlies af.
BINAS 86B1
Slide 10 - Diapositive
In de eierstok rijpen elke maand meerdere eicellen. Eentje wordt helemaal rijp.
BINAS 86B1
Slide 11 - Diapositive
In de zaadballen worden de zaadcellen geproduceerd, ze worden opgeslagen in de bijballen.
Zaadcellen optimumtemperatuur: ongeveer 35°C .
Na de geboorte dalen de zaadballen in vanuit de buikholte.
BINAS 86A1
Slide 12 - Diapositive
Bij een erectie vullen de zwellichamen zich met bloed.
Sperma: Zaadcellen met vocht van prostaatklier (base, neutraliseert zure omgeving vagina) en zaadblaasje (fructose (energie), prostaglandines (bevordert beweeglijkheid) en fibrinogeen (verdikking sperma)).
BINAS 86A1
Slide 14 - Diapositive
Interseksueel
Er zijn verschillende genetische afwijkingen die er toe leiden dat iemand lichamelijk niet zuiver mannelijke óf vrouwelijke kenmerken heeft.
AOS: XY maar testes werken niet. Uitwendig een vrouw maar baarmoeder, eierstokken ontbreken.
Hermafroditisme: beide externe geslachtskenmerken zijn aanwezig.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Vidéo
Gender
Gender: Gender gaat over eigenschappen, gedragingen en rolpatronen die cultureel bepaald zijn voor elke sekse. Het gaat dus niet over biologische kenmerken, maar over sociale en culturele aspecten van het man- of vrouw-zijn.
Slide 17 - Diapositive
Genderidentiteit
Genderidentiteit gaat over wie mensen zijn, en hoe ze zich voelen. Als het geboortegeslacht van mensen past bij hoe zij zich voelen, heet dat cisgender.
Trans(gender): De genderidentiteit past dan niet bij de sekse. Non-binair: mensen die zich geen man of vrouw voelen, of een beetje man en een beetje vrouw.
Slide 18 - Diapositive
Geaardheid
Welke zijn er?
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Vidéo
Ongewenst gedrag
Als iemand seksuele handelingen verricht bij je die je niet wilt is dat seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Als het om aanrakingen gaat noem je het ook wel ongewenste intimiteiten.
Slide 21 - Diapositive
Doel 4.1
Je hebt de bouw van de vrouwelijke en mannelijke voortplantingsorganen geleerd