week 4 les 5
beantwoordde jij?
t.t...................jij?
t.t...................jij?
1 / 10
Éléments de cette leçon
beantwoordde jij?
t.t...................jij?
t.t...................jij?
Slide 1 - Question ouverte
zij hebben gesmacht
t.t zij............
t.t zij............
Slide 2 - Question ouverte
beïnvloedde hij?
t.t..................hij?
t.t..................hij?
Slide 3 - Question ouverte
ik verzond
t.t. ik.........
t.t. ik.........
Slide 4 - Question ouverte
zij verwacht
v.t. zij.........
v.t. zij.........
Slide 5 - Question ouverte
zij verwacht
v.d. zij.........
v.d. zij.........
Slide 6 - Question ouverte
verbond je moeder?
t.t. ................je moeder?
t.t. ................je moeder?
Slide 7 - Question ouverte
verbond je moeder?
v.d.. ................je moeder...........?
v.d.. ................je moeder...........?
Slide 8 - Question ouverte
hij heeft aanvaard
t.t. hij..........
t.t. hij..........
Slide 9 - Question ouverte
hij heeft aanvaard
v.t. hij..........
v.t. hij..........
