Signaleren en samenwerken in gezinnen met Multi problematiek les 2

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
sociaal werkMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn feiten en meningen?

Slide 3 - Carte mentale

Wat is subjectief en objectief?

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Een feit:

  • Een feit kun je controleren.
  • Een feit is iets wat echt zo is.

  • Een week heeft 7 dagen.
  • Een jaar heeft 4 seizoenen.
  • Er gaan mensen dood aan corona.

  • Van deze uitspraken kun je checken of het waar is.
  • Kun je het bewijzen? Dan is het een feit.
  • Het heeft geen zin om te discussiëren over feiten, omdat ze aantoonbaar vast staan. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Waarnemen of observeren?
Waarnemen = onbewust         Observeren= bewust
Waarnemen= zonder doel            Observeren= doelgericht
                                                                Observeren=systematisch
                                                             Observeren= objectief


bron: basisboek hfst. 2

Slide 13 - Diapositive

Observeren
* is kijken en beschrijven wat je waarneemt. 
*Observeren kan je doen om bijvoorbeeld gedrag van een cliënt te kunnen waarnemen.
* Observeren doe je gestructureerd of niet gestructureerd. 
* Bij gestructureerd observeren heb je altijd een doel vooraf beschreven, daarna ga je observeren.

Slide 14 - Diapositive

Observeren

Slide 15 - Diapositive

Objectief observeren

  • Al het gedrag wat we kunnen waarnemen

"Cliënt gaat bij de andere cliënten aan tafel zitten"
"Cliënt moet huilen, wordt emotioneel"

Subjectief observeren

  • Is vaak vaag
  • Niet waar te nemen

"Cliënt bemoeit zich met anderen"
"Cliënt is verdrietig"

Slide 16 - Diapositive

Waarom observeren van gedrag bij complexe gezinsproblematieken?

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Nabespreken 
Wat zag je in het filmpje?

Slide 20 - Diapositive

Evaluatie!

Slide 21 - Diapositive

Wat is objectief?
A
Gedrag
B
Gebaseert op feiten
C
Hoe je iemand ziet
D
Gebaseert op meningen

Slide 22 - Quiz

Feedback is altijd objectief
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Objectief of niet objectief:
Hij wordt boos
A
Objectief
B
Niet objectief

Slide 24 - Quiz

Objectief of subjectief:
Hij is verdrietig
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 25 - Quiz

Wat is subjectief
A
Naar jouw eigen mening
B
Naar iemand anders mening
C
Op feiten gebaseerd
D
Iedere persoon ervaart het anders

Slide 26 - Quiz

Subjectief is feitelijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Observeren is hetzelfde als waarnemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Wat is subjectief waarnemen?
A
Alleen de feiten opschrijven
B
Mijn mening en gedachten opschrijven

Slide 29 - Quiz

Wat is waarnemen
A
continu proces van informatie tot zich nemen met behulp van zintuigen
B
het kunnen aanvoelen van een vervelende situatie
C
de onbewuste neiging van mensen om prikkels op een bepaalde manier in te delen en te ordenen
D
systeem waarmee gedrag wordt geregistreerd onder een code

Slide 30 - Quiz