1. Wat T2 inhoudt en dat je boek 3 zsm moet kiezen en moet gaan lezen (als je dat nog niet hebt gedaan)
2. Wat een strofe is, een enjambement en een vrij vers.
2. Hoe je die kunt herkennen.
3. Welke versvormen er zijn.
4. Hoe je een gedicht met enjambementen voorleest?
Aan het eind van de les
1. kan je in een gedicht strofen en enjambementen herkennen
2. weet je wat een enjambement is en waarvoor die dient
3. kan je een gedicht met enjambementen voorlezen.
4. weet je welke versvormen er zijn.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Wat ga je vandaag leren ?
1. Wat T2 inhoudt en dat je boek 3 zsm moet kiezen en moet gaan lezen (als je dat nog niet hebt gedaan)
2. Wat een strofe is, een enjambement en een vrij vers.
2. Hoe je die kunt herkennen.
3. Welke versvormen er zijn.
4. Hoe je een gedicht met enjambementen voorleest?
Aan het eind van de les
1. kan je in een gedicht strofen en enjambementen herkennen
2. weet je wat een enjambement is en waarvoor die dient
3. kan je een gedicht met enjambementen voorlezen.
4. weet je welke versvormen er zijn.
Slide 1 - Diapositive
T2
T2 vindt plaats in week 11 (15-19 maart) en week 12
(22-26 maart) = 5 weken voorbereiden
- lees poëziebundel door. Kies een gedicht en geef deze door aan mij (elk gedicht mag maar 1 keer gekozen worden), uiterlijk donderdag 4 februari.
Slide 2 - Diapositive
poëzie
Slide 3 - Carte mentale
Eerst wat theorie: een strofe
Een strofe is een soort alinea in een gedicht. Soms bestaat een gedicht uit 1 strofe, maar het kunnen er ook 10 of meer zijn
Slide 4 - Diapositive
een enjambement
De zin is nog niet afgelopen aan het eind van een regel en loopt dus nog door op de volgende regel. Als je daar zou stoppen met lezen, dan krijg het gedicht een heel andere of geen betekenis.
Slide 5 - Diapositive
1. hoeveel strofen heeft dit gedicht?
2. is er bij dit gedicht sprake
van enjambementen?
3. Waar?
4. Waarom denk je dat de
dichter dat zo heeft gedaan?
Je bent zo
mooi
anders
dan ik,
natuurlijk
niet meer of
minder
maar
zo mooi
anders
Slide 6 - Diapositive
vrij vers
Een vrij vers heeft onregelmatige regellengte en strofebouw. Meestal heeft het gedicht geen rijm. Als er wel sprake is van rijm, dan is daarin geen regelmatig rijm.
Slide 7 - Diapositive
versvormen
strofe van twee regels= distichon
strofe van drie regels= terzet
strofe van vier regels= kwatrijn
strofe van vijf regels= kwintet
strofe van zes regels= sextet
strofe van zeven regels= septet
strofe van acht regels= octaaf
strofe van negen regels= novet
Slide 8 - Diapositive
blz. 7
1. lees het gedicht voor.
2. wat valt je op?
3. waar gaat dit gedicht over?
4. is er sprake van
enjambementen?
5. hoeveel strofen heeft dit
gedicht?
6. hoeveel versregels?
7. Wat vind je van dit gedicht?
Niet meer wachten
Niet meer op iemand wachten,
niet meer denken:
waar zou ze zijn,
wie ontmoet ze,
wanneer komt ze.
Niet meer op iemand wachten,
zelfs naar dat wachten
terugverlangen.
Willem Wilmink
Slide 9 - Diapositive
blz. 8 vragen:
Lees het gedicht eerst drie keer
1. Uit hoeveel versregels bestaat het
gedicht?
2. Uit hoeveel strofen bestaat het
gedicht?
3. Is dit een vrij vers? Waarom (niet)?
4. Zitten er enjambementen in dit
gedicht? Zo ja, waar dan?
5. Oefen met voorlezen.
son of a beach: Rutger Kopland
Zee, het zeer wijde gevoel
van te klein, bijna overbodig
ouder wordende billen waarin
nog iets trilt en schommelt
lopend naar de rommel die hij
heeft gevonden: wier, dooie
vis, slijm. Bukt, tot waar
het wit wordt tilt de wind
haar jurk op: zacht vlees. Kijk
naar de zee
Slide 10 - Diapositive
vragen:
Lees het gedicht eerst drie keer voor jezelf
1. Uit hoeveel versregels bestaat het
gedicht?
2. Uit hoeveel strofen bestaat het
gedicht? Hoe noemen we die
strofen?
3. Is dit een vrij vers? Waarom (niet)?
4. Zitten er enjambementen in dit
gedicht? Zo ja, waar dan?
5. Oefen met voorlezen.
Raam in de lucht Esther Jansma
Vandaag kreeg ik je brief.
Ik heb hem niet geopend.
Ik heb hem op mijn bed gelegd.
Stilte, achter mijn raam
in de lucht een vliegtuigje, hier
in de kamer steeds meer
schaduw - ik wil deze dag terug,
mijzelf bewaren: meisje met brief.
Daarom open ik je brief niet.
Slide 11 - Diapositive
wat is een enjambement?
A
de klemtoon in een gedicht
B
het ritme in een gedicht
C
een stuk in het gedicht dat je lager uitspreekt dan de rest.
D
de zin loopt door terwijl de versregel eindigt
Slide 12 - Quiz
wat is een strofe?
A
een rijmsoort
B
een laag in de betekenis van een gedicht
C
een soort alinea
D
een versregel
Slide 13 - Quiz
wat is een 'lyrisch ik' ?
A
de vertelinstantie in het gedicht
B
de hoofdpersoon in een gedicht
C
een heel gevoelig iemand
D
iemand die ergens heel erg enthousiast over is.
Slide 14 - Quiz
aan het eind van deze les
Aan het eind van deze les
1. kan je in een gedicht strofen en enjambementen herkennen
2. weet je wat een enjambement is en waarvoor die dient
3. kan je een gedicht met enjambementen voorlezen.
4. weet je welke versvormen er zijn.
Slide 15 - Diapositive
Heb je de lesdoelen behaald, denk je?
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quiz
huiswerk voor donderdag
Zoek een gedicht uit dat je wilt voorbereiden en presenteren voor je tentamen. Noteer het nummer van dit gedicht in het gedeelde document in Classroom.