Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Laatste les voor toets
Welkom B2A!
We starten met inloggen vandaag!
1 / 28
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Cette leçon contient
28 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
45 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Welkom B2A!
We starten met inloggen vandaag!
Slide 1 - Diapositive
Wat moet je leren?
2.5: woorden + achtervoegsels
2.7: lw, zn, bn, ww, vz en tw
2.8: pv-vt + meervoud op -iën.
Slide 2 - Diapositive
Verbind de woorden met het passende voor- of achtervoegsel
a
her
vol
on
aller
liefde
kennen
beste
eerlijk
sociaal
Slide 3 - Question de remorquage
Achtervoegsel
Bij sommige woorden kun je een stukje achter het woord toevoegen. De betekenis van het woord verandert door dit achtervoegsel:
waarde +
loos
(achtervoegsel) = waardeloos (betekenis: zonder waarde).
meisjes + achtig (achtervoegsel) = meisjesachtig (een beetje als een meisje)
winkel + tje (achtervoegsel) = winkeltje (kleine winkel)
Slide 4 - Diapositive
woordsoorten
Bij grammatica kun ook de
losse woorden
in de zin benoemen. Ieder los woord hoort bij een
woordsoort
.
Slide 5 - Diapositive
zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (zn).
Het is dus een woord voor een mens, plant, dier of ding.
Slide 6 - Diapositive
Wat is geen zelfstandig naamwoord?
A
Verdriet
B
Hond
C
Rommelig
D
Batterij
Slide 7 - Quiz
De lynx bevindt zich vooral in uitgestrekte gebieden, zoals in Scandinavië.
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in deze zin?
A
Lynx , uitgestrekte Scandinavië
B
Lynx en Scandinavië
C
Scandinavië
D
Lynx, gebieden, Scandinavië
Slide 8 - Quiz
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
lidwoord
Slide 9 - Diapositive
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Diapositive
bijvoeglijk naamwoord
Een
bijvoeglijk naamwoord
zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
Slide 11 - Diapositive
Wat is een
bijvoeglijk naamwoord?
A
Dat zijn namen van mensen, dieren of dingen.
B
Dat zegt iets over zelfstandige naamwoorden.
C
Dat is een werkwoord.
D
Dat zegt iets over het onderwerp.
Slide 12 - Quiz
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
aardappel
B
het
C
geweldige
D
gescoord
Slide 13 - Quiz
Lidwoord en zelfstandig naamwoord
voorzetsel
Slide 14 - Diapositive
Telwoorden
Wat is een telwoord?
Een telwoord is een woord dat een
hoeveelheid
of een
volgorde
aangeeft.
Slide 15 - Diapositive
Telwoorden
Bepaald
Onbepaald
Hoofdtelwoord
precies aantal
zeven, duizend
onprecies aantal
veel, alles, weinig
Rangtelwoord
precieze plek in rij
dertiende, miljoenste
onprecieze plek in rij
middelste, zoveelste
Slide 16 - Diapositive
Dat zijn weinig snoepjes.
Weinig =
A
zn
B
bn
C
tw
D
vz
Slide 17 - Quiz
Persoonsvorm verleden tijd
Slide 18 - Diapositive
Wat is juist? pv vt
De storm (verwoesten) ons tuinhuisje.
A
verwoestte
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesten
Slide 19 - Quiz
Wat is juist? pv vt
Hij (verbazen) zich er niet over.
A
verbaasde
B
verbaazde
C
verbaaste
D
verbaastte
Slide 20 - Quiz
(PV vt)
Glenn en Serkan (leveren) een boekje in.
A
leveren
B
levert
C
leverden
D
leverde
Slide 21 - Quiz
Wat is juist? pv vt
Veel leerlingen ... in de pauze een smoothie voor Oekraïne.
A
koopte
B
koopten
C
kochte
D
kochten
Slide 22 - Quiz
Bij een -ie schrijf je in het meervoud -iën of -ieën.
Valt de klemtoon op de -ie? Dan schrijf je -ieën.
Valt de klemtoon niet op de -ie? Dan schrijf je -iën.
Klemtoon valt wel op de –ie.......
knieën
drieënvijftig
fantasieën
Klemtoon valt niet op de -ie........
bacteriën
ruziën
neuriën
Slide 23 - Diapositive
Bij een woord op -ie schrijf je in het meervoud -iën als de klemtoon op de -ie valt.
A
juist
B
niet juist
Slide 24 - Quiz
Moos en Sam
......
over de Playstation.
A
ruziën
B
ruzien
C
ruzieën
Slide 25 - Quiz
Wat is de goede spelling in het meervoud van:
Kopie
A
kopieen
B
kopieën
C
kopies
Slide 26 - Quiz
Wat is de goede spelling in het meervoud van:
democratie
A
democratieën
B
democratiën
Slide 27 - Quiz
Aan de slag!
Maak test jezelf van:
2.5
2.7
2.8
Slide 28 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
H4.8 DEEL 2 meervoud op -en, -ën en -n
Décembre 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
H4.8 DEEL 2 meervoud op -en, -ën en -n
Mai 2023
- Leçon avec
13 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
meervoud op -en, -ën en -n
Mars 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
meervoud op -en, -ën en -n
Juin 2022
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
meervoud op -en, -ën en -n
Novembre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
SPELLING havo 3
Septembre 2022
- Leçon avec
41 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
SPELLING 3.9
Janvier 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
H2 en H3 woorden en gramm. 1havo
Novembre 2024
- Leçon avec
49 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2