Herhaling spelling en formulering

    Welkom bij het feest dat Nederlands heet!



Dinsdag 20 september
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

    Welkom bij het feest dat Nederlands heet!



Dinsdag 20 september

Slide 1 - Diapositive

Herhaling werkwoordspelling

Slide 2 - Diapositive

SCHEMA WERKWOORDSPELLING

Slide 3 - Diapositive

Stam van een werkwoord

WORDEN (hele ww) --> Stam is word --> ik word en hij wordt

LOPEN (hele ww) --> Stam is loop --> ik loop en hij loopt


Bij Persoonsvorm !   Geen persoonsvorm dan andere regels

Slide 4 - Diapositive

Voltooid deelwoord (vd)
Robin had de opdracht die hij van zijn collega kreeg niet goed begrepen.
Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets eerder is gebeurd. 
- vaak te herkennen aan spelling (ge/ver/be -d/t/en)
- samen met een pv (t.t. of v.t.) in een zin (natuurlijk)
Juiste spelling --> langer maken
Judith heeft deze zomer een cursus Spaans gevolgd.

Slide 5 - Diapositive

Persoonsvorm in de verleden tijd
Bij zwakke werkwoorden maak je de verleden tijd door achter de ik-vorm -de(n) of -te(n) te zetten:
Enkelvoud
ik-vorm+te
ik-vorm+de
ik fiets+te
Rens antwoord+de
Meervoud
ik-vorm+ten
ik-vorm+den
wij wacht+ten
de mensen wandel+den
Heeft de persoonsvorm van een zwak werkwoord een ik-vorm op -d of -t? Dan krijgt de persoonsvorm in de verleden tijd dus -dd- of -tt-.

Slide 6 - Diapositive

Persoonsvorm in de verleden tijd
Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Je schrijft ze zo eenvoudig mogelijk:
Enkelvoud
Tim wijst naar de etalage.
Ik koop nieuwe voetbalschoenen.
Tim wees naar de etalage.
Ik kocht nieuwe voetbalschoenen.
Meervoud
We lopen door het park.
Houden jullie geld over?
We liepen door het park.
Hielden jullie geld over?
Let op: in de verleden tijd krijgt een persoonsvorm van een sterk werkwoord nooit -dt, -dd- of -tt-.

Slide 7 - Diapositive

Er wor__ altijd zo moeilijk over gedaan.

(denk aan lopen)
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 8 - Quiz

(3) Silke: Je zus zal er zijn voor de rest van je leven, wat er ook gebeurd! En dat mag wel eens gezegt worden. Het is de week van de zussen. Heb je een zus, hou je van haar en ben je supertrots op haar, post dit dan op je status!
Ine: Thanks zusje, dat is helemaal wederzijds! Een mens word er helemaal warm van :)

Slide 9 - Question ouverte

Ik heb het bonnetje netjes bewaar___.


A
bewaart
B
bewaard
C
bewaardt

Slide 10 - Quiz

Ik hoorde dat de prijs met 5% is verlaag__.
A
verlaagt
B
verlaagdt
C
verlaagd

Slide 11 - Quiz

(3) Maartje: Vanmiddag iets te enthousiast geweest met kleurshampoo, hahaha! Niet schrikken als je mij tegenkomt!
Jana: Whahaha, bedankt dat je me waarschuwd!
Maartje: Ik ben er ondertussen al wat aan gewent, maar ben benieuwd wat jij ervan vind ;)

Slide 12 - Question ouverte

We hopen dat hij nu niet weer te snel iets beloof___.
A
belooft
B
belooftd
C
beloofd

Slide 13 - Quiz

Ik hoop u hierbij voldoende ________ (informeren) te hebben.

Slide 14 - Question ouverte

Als je iets hebt beloof__, moet je het ook nakomen.
A
beloofd
B
belooft
C
beloofdt

Slide 15 - Quiz

(2) Jan: M’n zelfgebakken brood totaal mislukt…
Tine: Oei, wat is er gebeurt?
Jan: Onze oven verwoeste de halve keuken, doordat hij in brand vloog :(

Slide 16 - Question ouverte

Ik heb een klacht over het lawaai dat wor__ gemaakt.
A
wort
B
word
C
wordt

Slide 17 - Quiz

(3) Youri: Hé Esra, gisteren waren de verkiezingen. Op wie heb jij gestemt?
Karin: Dat wilt ze vast niet zeggen, dat houd iedereen toch voor zichzelf?

Slide 18 - Question ouverte

Welke 'beloofd' is fout?
(1) Onno: Erik beloofd dat hij er is.
(2) Ashley: En hij doet altijd wat hij zegt, zeker als hij het heeft beloofd.
A
in zin 1
B
in zin 2
C
in beide zinnen fout
D
in beide zinnen goed

Slide 19 - Quiz

Als je oefent, wor__ je langzaam steeds beter.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 20 - Quiz

Ik hoop dat u de fout spoedig herstel__.
A
hersteld
B
herstelt
C
hersteldt

Slide 21 - Quiz

Algemene spelling en formulering 

Slide 22 - Diapositive

____ aanleiding van ons telefoongesprek schrijf ik deze mail.
A
Na
B
Naar
C
In

Slide 23 - Quiz

____ van deze ___ willen wij u graag vertellen wat ons voorstel is.
A
Doormiddel, email
B
Door middel, email
C
Doormiddel, e-mail
D
Door middel, e-mail

Slide 24 - Quiz

Kinderen vanaf 6 jaar mogen meedoen, dus alle ___ nog niet.
A
vijfjarigen
B
5 jarigen
C
5-jarigen
D
5 jarige

Slide 25 - Quiz

Zoek de twee woordfouten:
Een deel van de studenten hebben het boek nog niet die nodig is voor voor dit vak.

Slide 26 - Question ouverte

Zoek de zinsbouwfout:
Taarten bakken is een leuke hobby, maar moet je wel tijd voor maken.

Slide 27 - Question ouverte

Zoek de formuleringsfout:
Hierdoor lopen we inkomsten mis door de kortere openingstijden.

Slide 28 - Question ouverte

Het was moeilijk om samen te werken wat betreft de communicatie.
A
samen te werken = te samenwerken
B
de communicatie = het communiceren
C
wat betreft = vanwege

Slide 29 - Quiz

herken de fout:
In Maart 2020 brak corona uit in ons land.

Slide 30 - Question ouverte

Herken de fout:
Ik schrijf u deze mail omdat wij een klacht hebben wat betreft het huisje waarin wij verbleven.

Slide 31 - Question ouverte

Op de site stond dat er bij het huisje een zwembad bij zou zitten.

Slide 32 - Question ouverte

Herken de fout: Ik neem aan dat jullie begrijpen dat wij niet een hele fijne tijd bij jullie hebben gehad en verwachten dan ook dat wij terug mogen komen op jullie kosten.

Slide 33 - Question ouverte

Herken de fout:
Het is altijd goed om dat nog is goed te oefenen.

Slide 34 - Question ouverte

Ik ben José en ik ben ___ student.
A
3de jaar
B
derdejaars
C
3e jaars
D
derde jaar

Slide 35 - Quiz

Dank voor jullie aandacht!
Tot volgende week.

Slide 36 - Diapositive