2sk Nederlands: Het Lijdend Voorwerp (herhaling)

Na de uitleg:
- weet je wat een lijdend voorwerp is;
- weet je hoe je deze kunt vinden in de zin;






1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Na de uitleg:
- weet je wat een lijdend voorwerp is;
- weet je hoe je deze kunt vinden in de zin;






Slide 1 - Diapositive

Even een stukje herhaling....
  • Schrijf de volgende zin over in je schrift  en ontleed hem:

Veel beroemde zangeressen hebben in hun carrière al eens een prijs gewonnen.


1. Zet (...) om de persoonsvorm.

2. Zet zinsdeelstrepen in de zinnen (andere kleur)

3. benoem het  werkwoordelijke gezegde en het onderwerp 

Slide 2 - Diapositive

Even een stukje herhaling....
  • Schrijf de volgende zin over en ontleed hem:

(Veel beroemde zangeressen) \(hebben) \in hun carrière \ al eens \ een prijs\ gewonnen


1. Zet (...) om de persoonsvorm.

2. Zet zinsdeelstrepen in de zinnen

3. het onderwerp                     werkwoordelijke gezegde

Slide 3 - Diapositive

Lijdend voorwerp

Lijdend voorwerp komt voor in zinnen waarin iets/iemand iets 'overkomt'. 


Lijdend voorwerp is:

Wat/wie+ werkwoordelijk gezegde + onderwerp

Let op:Het LV begint nooit met een voorzetsel.

Slide 4 - Diapositive

Wil je de theorie nog eens horen?
Bekijk het filmpje op de volgende dia.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Er zit ALTIJD een lijdend voorwerp in een zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quiz

Het antwoord op de vraag:
wie/wat + ww.gezegde + onderwerp is het......
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
persoonsvorm

Slide 8 - Quiz

Opa koopt een vaas.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
koopt
B
opa
C
een vaas
D
vaas

Slide 9 - Quiz

De zusjes spelen verstoppertje.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
de
B
zusjes
C
spelen
D
verstoppertje

Slide 10 - Quiz

Bram gaat verven.

Bram is het lijdend voorwerp.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Wanneer zal jouw klas een klassenavond houden?

A
jouw klas= OW klassenavond=WWG
B
jouw klas=LV klassenavond=OW
C
jouw klas=OW klassenavond=LV
D
jouw klas=PV klassenavond=OW

Slide 12 - Quiz

Aan de slag!
Je gaat nu online de paragraaf Grammatica maken van Blok 5.

Stel vragen als je het niet snapt!

Succes!

Slide 13 - Diapositive