9.2 Goed geregeld

9.2 Goed geregeld
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

9.2 Goed geregeld

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 9.2 
- Je kunt uitleggen hoe je lichaam regelt dat je bloed de juiste hoeveelheid stoffen bevat.
- Je kunt opnoemen welke organen afvalstoffen uit je lichaam verwijderen.
- Je kunt beschrijven wat er gebeurt als je te veel of te weinig glucose in je bloed hebt.
- Je kunt uitleggen wat er aan de hand is bij iemand met suikerziekte.
- Je kunt uitleggen wat de lever allemaal doet in je lichaam.
- Je kunt de ligging en functie van je nieren beschrijven. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even herhalen....

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In Hoofdstuk 8 heb je geleerd over de verbranding.
a) Welke stof verbrand je?
b) Welke 2 afvalstoffen ontstaan bij verbranding?
c) Hoe raakt je lichaam deze afvalstoffen kwijt?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er in je lichaam?
Er gebeurt van alles in je lichaam, de omstandigheden veranderen in je lichaam.
Je lichaam reageert hierop op 2 manieren:
  1.  Je lichaam verwijdert stoffen waarvan er teveel in je bloed zitten
  2. Je lichaam vult de stoffen aan waarvan er te weinig in je bloed zitten

Zo houdt je lichaam de hoeveelheid stoffen constant (= gelijk/ hetzelfde)


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitscheiding
Door:
  • Huid: zout en water
  • Nieren: water, zouten, vitamines (B en C) en afvalstoffen
  • Lever: Kleurstoffen, alcohol, andere afvalstoffen
  • Longen: koolstofdioxide en water

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe regel je de hoeveelheid glucose in je bloed?
Je lichaam heeft glucose nodig!!
(voor verbranding)
Glucose haal je uit je voedsel, maar je hoeft niet de hele dag te eten. 

Je lichaam regelt zelf dat je de juiste hoeveelheid glucose in je bloed hebt. Hoe?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucoseregeling
Geregeld door:
  • Hormonen - regelstoffen in je lichaam
  • Insuline en glucagon - gemaakt door de alvleesklier
  • Lever - meet glucosegehalte in het bloed
  • te weinig glucose gemeten in de lever
  • te veel glucose gemeten in de lever

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoog glucose gehalte
  • Je eet, hierdoor meer glucose in het bloed
  • Je lever meet en geeft een signaal aan de alvleesklier
  • De alvleesklier maakt insuline
  • Onder invloed van insuline nemen lichaamscellen glucose op en zet de lever glucose om in glycogeen
  • Glucosegehalte in het bloed daalt naar normaal

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Laag glucose gehalte
  • Je sport, hierdoor minder glucose in het bloed
  • Je lever meet en geeft een signaal aan de alvleesklier
  • De alvleesklier maakt glucagon
  • Onder invloed van glucagon zet de lever glycogeen om in glucose
  • Glucosegehalte in het bloed stijgt naar normaal

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose is te ....
Glucose is te ....
hoog
laag

Slide 11 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken:
9.2:  opdracht 1 t/m 11 + Nakijken

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

9.2 Les 2 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Even herhalen....

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke stoffen gaan er in deze uitscheidingsorganen het bloed uit?
Longen
Lever
Nieren
Huid
water en koolstofdioxide
alcohol en kleurstoffen
water, zouten en vitaminen
water en zouten

Slide 16 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar worden de hormonen insuline en glucagon gemaakt?
A
In de lever
B
In de bijnieren
C
In de hypofyse
D
In de alvleesklier

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn glucagon en insuline?
A
Stoffen
B
Organen
C
Hormonen
D
Klier

Slide 18 - Quiz

Danae: wat zijn glucagon en insuline
Glucose -> Glycogeen
Glycogeen -> Glucose
Insuline
Glucagon

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 9.2 
- Je kunt uitleggen hoe je lichaam regelt dat je bloed de juiste hoeveelheid stoffen bevat.
- Je kunt opnoemen welke organen afvalstoffen uit je lichaam verwijderen.
- Je kunt beschrijven wat er gebeurt als je te veel of te weinig glucose in je bloed hebt.
- Je kunt uitleggen wat er aan de hand is bij iemand met suikerziekte.
- Je kunt uitleggen wat de lever allemaal doet in je lichaam.
- Je kunt de ligging en functie van je nieren beschrijven. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer heb je suikerziekte?
Suikerziekte/ diabetes: bij mensen die dit hebben maakt de alvleesklier niet genoeg insuline.
  • Hierdoor slaat de lever te weinig glucose (als glycogeen) op
  • Er blijft teveel glucose in het bloed
  • De glucose komt in de urine en wordt uitgeplast. 
Bij iemand met suikerziekte wordt de glucose dus uitgescheiden en niet opgeslagen! Er is te weinig glucose voor de verbranding. Hierdoor zijn patiënten vaker en sneller moe.

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diabetes
Geen diabetes
Type 1:
  • Geen of minder aanmaak insuline
Type 2:
  • Cellen reageren niet of nauwelijks op insuline

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat te doen bij suikerziekte?
Om glucosetekort te voorkomen moeten diabetespatiënten zelf de glucose in hun bloed regelen.
  • Meten 
  • Insuline inspuiten als de hoeveelheid glucose in het bloed te hoog is.
  • Snel iets eten of drinken als de hoeveelheid glucose in het bloed te laag is.

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet de lever?
De lever haalt stoffen uit je bloed en geeft weer andere stoffen af.

De lever krijgt bloed uit 2 bloedvaten:
  1.  De leverslagader voert bloed met zuurstof aan.
  2. De poortader voert bloed met voedingsstoffen aan vanaf de dunne darm.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet je lever?
  • Opbouwen en omzetten
  • Afbreken
  • Afvoeren
  • Opslaan

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bilirubine
Bilirubine wordt gemaakt door milt en lever bij het afbreken van oude rode bloedcellen. Hemoglobine wordt afgebroken, ijzer wordt bewaard de rest wordt bilirubine.

Je lever geeft dit samen met galzure zouten af als gal. 

Bilirubine is geel maar wordt door bacteriën in de darm omgezet naar een bruine stof. Dit zorgt voor de kleur van de ontlasting. 

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werken je nieren
Bekijk het filmpje!

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werken je nieren?
  • via de nierslagaders komt bloed met afvalstoffen in de nieren
  • de nieren zuiveren dit bloed met een soort filters
  • het gezuiverde bloed verlaat de nieren via de nieraders
  • in de nieren lossen de afvalstoffen op in water. Dit water met afvalstoffen= urine
  • urine gaat vanuit de nieren via de urineleiders naar de blaas
  • Via de urinebuis verlaat urine je lichaam 

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag
Maken 9.2 opdrachten 12 t/m 20 + Nakijken

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk hormoon kan zijn werk niet goed doen bij iemand met suikerziekte?
A
glycogeen
B
insuline
C
glucagon
D
bilirubine

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk mineraal wordt in de lever opgeslagen?
A
fluor
B
calcium
C
fosfor
D
ijzer

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de volgorde waarin een afvalstof je lichaam verlaat?
A
nierslagader > nier > urineleider > blaas > urinebuis > wc
B
nierslagader > nier > urinebuis > blaas > urineleider > wc
C
nierslagader > nier > urineleider > urinebuis > blaas > wc
D
nierslagader > nier > urinebuis > urineleider > blaas > wc

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions