1.5 Het landschap in Hoog-Nederland

1.5 Het landschap in Hoog-Nederland
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.5 Het landschap in Hoog-Nederland

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Wat wordt er bedoelt met Hoog-Nederland?

Wat zijn zwerfstenen en hoe zijn ze in Nederland terecht gekomen?

Hoe hebben ijstijden invloed gehad op het landschap in Nederland?

Slide 2 - Diapositive

A Laag-Nederland
B Hoog-Nederland

Slide 3 - Diapositive

Waar ligt Hoog Nederland op dit schema?

Slide 4 - Diapositive

Samen lezen 'het doucheputje dat wegzakt'


Maak opdracht 1

Klaar? Lees vast de rest van de paragraaf
timer
3:00

Slide 5 - Diapositive

Vraag 1a
Waarom wordt Nederland een doucheputje genoemd?

  • Al het sediment vanuit de Alpen / Ardennen komen via de rivieren in Nederland terecht

Slide 6 - Diapositive

Vraag 1B
In Nederland splits de Rijn zich in 3 rivierarmen. Welke zijn dit
  • De IJssel, Lek en de Waal

Slide 7 - Diapositive

Vraag 1C
Kies de juiste antwoorden. 
Het splitsen van een rivier in meerdere takken is typisch voor een rivier in zijn benedenloop / bovenloop. De rivier stroomt hier snel / langzaam, vervoert veel / weinig water en brengt veel / weinig sediment.

  • Het splitsen van een rivier in meerdere takken is typisch voor een rivier in zijn benedenloop / bovenloop. De rivier stroomt hier snel / langzaam, vervoert veel / weinig water en brengt veel / weinig sediment.

Slide 8 - Diapositive

Vraag 1D
Kies de juiste antwoorden. 
De Rijn heeft een kleiner / groter stroomgebied dan de Maas en zal daardoor minder / meer water en sediment naar Nederland vervoeren.

  • De Rijn heeft een  groter / kleiner stroomgebeid dan de Maas en zal daardoor  minder / meer, water en sediment naar Nederland vervoeren.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Aan de slag
1. Lees de tekst over stuwwallen en zwerfstenen
2. maak opdracht 4 

Werk in stilte. Als je een vraag niet snapt steek je je hand op! 

Klaar? Lees het stuk over de zandgronden en probeer opdracht 5 te maken
timer
10:00

Slide 11 - Diapositive

Vraag 4A
In je werkboek loopt de
lijn van Haarlem naar
Nijmegen 

Slide 12 - Diapositive

Vraag 4B
 Stuwwallen vind je alleen in vak
Zwerfstenen kom je alleen tegen in vak
Sporen van ijs in de ondergrond vind je in vak
Sporen van ijs vind je nooit in vak en vak

  •  Stuwwallen vind je alleen in vak B
  • Zwerfstenen kom je alleen tegen in vak B
  • Sporen van ijs in de ondergrond vind je in vak A
  • Sporen van ijs vind je nooit in vak  C en vak D

Slide 13 - Diapositive

Vraag 4D
Zwerfstenen zijn afkomstig uit Scandinavië. Hoe kun je
hiermee bewijzen dat er ijs in Nederland is geweest?

  • Deze stenen zijn zo groot dat ze hier niet door rivieren kunnen zijn vervoerd. Alleen ijs heeft voldoende kracht heeft om ze te vervoeren.

Slide 14 - Diapositive

Vraag 4E
Waarom zijn de huidige stuwwallen niet meer aaneengesloten?

  • De enorme hoeveelheden smeltwater hebben grote delen van/tussen de stuwwallen weggespoeld

Slide 15 - Diapositive

Laatste ijstijd 100.000 - 10.000 jaar (Weichselien)-> geen ijsbedekking in Nederland

Noordzee lag droog + noordwestenwind

Gevolg: zand bedenkt Nederland -->dekzand

Slide 16 - Diapositive

Dit dekzand is in vrijwel
geheel Nederland afgezet.

In Hoog Nederland ligt
dekzand op veel plaatsen
aan het oppervlak.

Slide 17 - Diapositive

Zandlandschap
Waar
  • Dekzand -->Oost en Zuid-Nederland 
  • Duinen --> Langs de kust 
  • Löss --> Zuid-Nederland 
  • Boven NAP 
  • Hoog Nederland

Ontstaan
  • In het pleistoceen afgezette dekzand 
  • Afgezet door de wind
Landbouw
  • Niet echt vruchtbaar 
  • Weinig landbouw
Beperkte plantengroei
  • Zandgrond is relatief onvruchtbaar
  • Veel Heide

Slide 18 - Diapositive

Je weet nu...
- wat er wordt bedoelt met Hoog-Nederland
- wat zwerfstenen zijn en hoe ze in Nederland terecht zijn gekomen
- Hoe ijstijden invloed hebben gehad op het landschap in Nederland

Lastig? Maak de herhalingsvragen.

Slide 19 - Diapositive