Kassa systemen

Kassa systemen
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1,3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Kassa systemen

Slide 1 - Diapositive

Wat betekend aanslaan?
A
Iemand een klap in het gezicht geven
B
Het noteren van drankjes en gerechten op de rekening van de gast
C
Het drukken op het scherm van het kassasysteem
D
Het beslaan van de spiegels

Slide 2 - Quiz

Wat is retour slaan
A
Ongedaan maken maken van een bestelling
B
Terugsturen van producten
C
Het opdelen van een bestelling
D
Een bon uit printen

Slide 3 - Quiz

Op welke manier kan je niet betalen op school
A
Contant
B
Met de pin
C
Credit card
D
Met de mobiele pin

Slide 4 - Quiz

De kassa opmaken =
A
de kassa schoonmaken
B
de inhoud van de kassa tellen
C
geld en waardepapieren in kassa en afroombox tellen en controleren
D
De kassa voorzien van make-up

Slide 5 - Quiz

Welke kassa zie je hier?
A
Computer kassa
B
Handmatige kassa

Slide 6 - Quiz

Welke kassa zie je hier?
A
Computer kassa
B
Handmatige kassa

Slide 7 - Quiz

Heb jij al gewerkt met het kassasysteem op school?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Weet jij al goed hoe het kassasysteem werkt op school?
A
Nee
B
Ja

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

Heb je tijdens je stage of op je werk al eens gewerkt met een kassasysteem?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz