8-4 2KGTB

timer
15:00
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

timer
15:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bespreken kort verhaal
Start paragraaf 'meer dan lezen'
Doornemen leerstof
Samen lezen
Zelfstandig werken


Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

  • Ik kan alle theorie van Lezen jaar 2 toepassen op verschillende teksten.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al?

Slide 4 - Diapositive

Probeer of tijdens het gesprek dingen genoemd worden als lidwoorden, werkwoorden, zelfstandig naamwoorden enzovoort. Je kunt zelf bij Cursus 5 paragraaf 1 zien welke herhaald worden uit leerjaar 1. Schrijf dingen die ze zeggen rondom deze rechthoek op het bord. Je hoeft verder geen uitleg te geven.
Directe en indirecte rede
Directe rede:
Sven zei: 'Ik snap er niets van.'

Indirecte reden:
'Ik snap er niets van.', zei Sven

Slide 5 - Diapositive

Probeer of tijdens het gesprek dingen genoemd worden als lidwoorden, werkwoorden, zelfstandig naamwoorden enzovoort. Je kunt zelf bij Cursus 5 paragraaf 1 zien welke herhaald worden uit leerjaar 1. Schrijf dingen die ze zeggen rondom deze rechthoek op het bord. Je hoeft verder geen uitleg te geven.
Komma's
Welke drie regels zijn er voor het gebruik van komma's?

1.

2.

3.

Slide 6 - Diapositive

Probeer of tijdens het gesprek dingen genoemd worden als lidwoorden, werkwoorden, zelfstandig naamwoorden enzovoort. Je kunt zelf bij Cursus 5 paragraaf 1 zien welke herhaald worden uit leerjaar 1. Schrijf dingen die ze zeggen rondom deze rechthoek op het bord. Je hoeft verder geen uitleg te geven.
Schrijf zoveel mogelijk meervouden
op van dingen die je om je heen ziet
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Meervoud
Zet -s achter het woord
Bijvoorbeeld: bumper – bumpers; pasje – pasjes; televisie – televisies; horloge – horloges; deejay – deejays.
Meestal moet de -s aan het woord vast. Gebruik ’s als je het woord anders verkeerd uitspreekt en na -y als daar een medeklinker voor staat: opa – opa’s; tosti – tosti’s; menu – menu’s
Zet -en achter het woord
Bijvoorbeeld: dorp – dorpen; bord – borden; klauw – klauwen.
Soms moet je ook iets anders veranderen. Bijvoorbeeld: banaan – bananen; kip – kippen; boef – boeven; baas – bazen.
Zet -ën achter het woord
Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met -ën. Bijvoorbeeld: ree – reeën; orchidee – orchideeën.

Slide 8 - Diapositive

Probeer of tijdens het gesprek dingen genoemd worden als lidwoorden, werkwoorden, zelfstandig naamwoorden enzovoort. Je kunt zelf bij Cursus 5 paragraaf 1 zien welke herhaald worden uit leerjaar 1. Schrijf dingen die ze zeggen rondom deze rechthoek op het bord. Je hoeft verder geen uitleg te geven.
Zelfstandig werken
Cursus 7: Spelling
Paragraaf 3 en 4
Eventueel online paragraaf 1
Huiswerk

Het Pungelhuis tot en met blz. 96
Moet af op school

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat vond je lastig deze les?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Cursus 7: Paragraaf 3 en 4

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Poll
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions