les 3 - voedingsvoorschriften deel-1

• Ges
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Overzicht Periode 2#

• Thema: eetcultuur, -wensen en bakkerij
• Benodigde lesmaterialen: powerpoint, werkboek, receptenboek

Week 1	Week 2	Week 3	Week 4	Week 5
eetcultuur	anders eten	religieuze voorschrift deel	religieuze voorschrift deel	religieuze voorschrift deel

Week 6	Week 7	Week 8	Week 9	Week 10
bakkerij - grond- hulpstoffen	bakkerij - wrijf- en roerdeeg	bakkerij - beslag afwerken/ decoreren	bakkerij - machines en gereedschap	inhaalles

JdW-kijkwijzer

Lesopbouw:

1. VOORAF: Startklaar, Voorkennis activeren
2. INSTRUCTIE: Leerdoelgericht werken, Inclusieve didactiek, Concrete en herkenbare voorbeelden
3. TOEPASSING: Actieve verwerking, Formatief handelen 
4. EVALUATIE: Afsluiting

Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie 
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.

Startklaar

start van de les: 

- spullen onder werkbank

- jas en haarnetje aan

- handen wassen

- werkbank schoon 

klaar? recept gaan lezen

4. Inclusieve didactiek

De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

welke geloven ken je?

2. Voorkennis activeren

De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen.

      Leerdoelen

1. R ik kan uitleggen wat koosjer betekend
2. T1 ik kan pasta gaar koken in ruim water
3. T2 ik kan als huiswerkopdracht een slide maken over mijn eigen geloof/eetcultuur (blz 4)
4. I ik kan een verschil benoemen tussen mijn eigen geloof en het jodendom

3. Leerdoelgericht werken

De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

Instructie

Jodendom

14 miljoen over de hele wereld

45.000 in Nederland

Kasjroet wetten uit de Thora

4. Inclusieve didactiek

De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Instructie

herkauwers en dieren met gespleten hoeven.

melk en vlees mogen niet samen in eten of bord

geen vis en vlees samen

Het vlees moet ritueel of 

kasjroet geslacht worden.

4. Inclusieve didactiek

De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Instructie

Bloed mag je als jood niet eten.

Melk- en vleesproducten mogen niet samen klaargemaakt worden en niet naast elkaar in de koelkast staan.

Keukengerei moet voor gebruik gewijd zijn.

Vet en bloed mogen niet samen gegeten worden.

4. Inclusieve didactiek

De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeelden

5. Concrete en herkenbare voorbeelden

De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Controlevragen

1. a.
2. b.
3. c.
4. d.

Aan de slag

6. Actieve verwerking

De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

Ingrediënten voor 1 persoon:

Chinese eiernoedels.......70g

zout....................................halve tl

prei.............................................40g

ui..................................................50g

knoflook..............................1 teen

bladselderij....................2 takjes

Gemberpoeder

Peper

olie.......................................1el

sojasaus............................1tl

sambal

Kipfilet...........................60g

Keukenmaterialen

• Afruimbak
• Bolzeef
• Bord
• koekenpan
• Kookwekker

• koksmes
• Snijplank geel en groen
• Spatel
• Steelpan

1

Vul de steelpan halfvol met water. Breng aan de kook.

Doe er het zout en de noedels in.

Kook ze beetgaar.

2

Plaats het vergiet in de spoelbak.

Giet de noedels erin.

Spoel ze af met koud water.

Laat ze uitlekken.

3

Pluk de blaadjes van de bladselderij. Doe de stelen in de afruimbak. Snijd de blaadjes fijn. Doe deze in de bolzeef.

4

Snijd de prei in de lengte door. Snijd deze in halve ringen.

Doe ze ook in de bolzeef en was alles onder koud water.

5

Pel de ui.

Snijd de ui in reepjes.

Snijd de reepjes in snippers.

6

Pel de knoflook.

Snijd deze in plakjes. Snijd de plakjes in reepjes.

Snijd de reepjes in blokjes.

7

Snijd het kipfilet in stukjes.

Was je handen.

Kruid de stukjes kipfilet met wat gemberpoeder, peper en zout.

8

Verwarm 1 eetlepel olie in de braadpan. Doe de stukjes kipfilet en de ui erin. Roer af en toe en laat 5 minuten bakken

9

Doe erbij: de knoflook, prei en selderij. Roer 2 minuten.

Doe de noedels erbij.

Roer 2 minuten.

10

Doe er de sojasaus bij. Roer door elkaar. Maak op smaak met wat sambal en peper.

Doe de bami op het bord.

afwassen

1.  eten weg
2. voorspoelen
3. afwassen
4. naspoelen 
5. drogen
6. opruimen

4. Inclusieve didactiek

De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

taken einde van de les

• vloer vegen                 evt dweilen
• kruidenkar
• oven schoonmaken
• afweegwerkbank
• afdekken + stickeren
• werkbank controle
• 
  

Wat zit er niet in de bami?

1. eiernoedels
2. knoflook
3. ui
4. rijst

Wat zit er wel in de bami?

1. prei
2. tomatensaus
3. bloemkool
4. macaroni

1.

2.

3.

4.

Zet in de goede volgorde

bolzeef

spatel

vergiet

steelpan

    Begrippen uit deze les

• koosjer
• kasjroet
• 
  

Afsluiting

doelen: koosjer, pasta, verschil

volgende week: islam, hindoeïsme bami

gedrag: 

8. Afsluiting

De docent controleert in de slotfase van de les of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen het leren en het gedrag en blikt vooruit aan de hand van de JdW-planner.

Exit ticket