Ne BK H5 taalverzorging formuleren

Voor de vakantie: het meervoud van zelfstandige naamwoorden
Ik weet het verschil tussen de werkwoorden kunnen en kennen
Ik weet het verschil tussen de werkwoorden liggen en leggen
De werkwoorden kunnen, kennen, liggen en leggen worden vaak door elkaar gehaald. Door de juiste betekenis te leren van deze werkwoorden, ga je het nooit meer verkeerd doen!
Nederlands
Kies zelf 5 opdrachten die je wilt maken! 
Maak een foto van je werk en stuur die op naar de docent. Je krijgt dan de antwoorden. 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Voor de vakantie: het meervoud van zelfstandige naamwoorden
Ik weet het verschil tussen de werkwoorden kunnen en kennen
Ik weet het verschil tussen de werkwoorden liggen en leggen
De werkwoorden kunnen, kennen, liggen en leggen worden vaak door elkaar gehaald. Door de juiste betekenis te leren van deze werkwoorden, ga je het nooit meer verkeerd doen!
Nederlands
Kies zelf 5 opdrachten die je wilt maken! 
Maak een foto van je werk en stuur die op naar de docent. Je krijgt dan de antwoorden. 

Slide 1 - Diapositive

Het boekverslag
De deadline is maandag 11 mei 17.00uur. 
Als het goed is heb je deze dus al ingeleverd voordat je aan deze les begint. Zo niet: lever hem eerst in! 

Slide 2 - Diapositive

Wat vond je het moeilijkst aan het maken van het boekverslag?

Slide 3 - Question ouverte

Inzetcijfers
Vanaf deze week tot aan het moment dat we weer naar school mogen, krijg je inzetcijfers voor het werk dat je levert. 
Per week krijg je een -, +/- of + voor je werk. 
Dit resulteert in een eindcijfer dat telt als een SO. 
Zorg dus dat je goed werk inlevert, je kunt dan je cijfer 
omhoog halen.  Zorg ook dat je het op tijd inlevert!

Slide 4 - Diapositive

Theorie
Deze week gaat dit over de werkwoorden:
kennen en kunnen
liggen en leggen

Veel mensen gebruiken deze werkwoorden op een verkeerde manier. Als jij goed oplet, doe jij dit vanaf nu nooit meer fout!

Slide 5 - Diapositive

0

Slide 6 - Vidéo

Betekenis werkwoorden
Kennen: iets weten of iets geleerd hebben, bijvoorbeeld de betekenis van een nieuw woord.
Kunnen: in staat zijn om iets te doen, bijvoorbeeld een koprol maken.
Liggen: dit doe je als je niet beweegt, bijvoorbeeld op de bank
Leggen: als je iets doet, bijvoorbeeld een pen op tafel leggen

Slide 7 - Diapositive

Nu jij:
Ik .... in de zon te chillen.
A
lig
B
leg
C
ligt
D
legt

Slide 8 - Quiz

.... jij morgen om 7 uur afspreken?
A
Kan
B
Ken
C
Kunt

Slide 9 - Quiz

Tom .... niet goed met Steven opschieten
A
ken
B
kan
C
kunt

Slide 10 - Quiz

Moeder wordt boos als ik mijn schoenen niet in de la .... .
A
lig
B
lag
C
leg

Slide 11 - Quiz

.... dat boek nog op mijn bureau?
A
Legt
B
Ligt
C
Leg
D
Lig

Slide 12 - Quiz

Aan het werk!
Kies zelf 5 opdrachten uit hoofdstuk 5 taalverzorging formuleren,  bladzijde 192-195

Maak een foto als je klaar bent en stuur het werk op. De docent beoordeelt je werk en je krijgt het antwoordblad opgestuurd. 

Slide 13 - Diapositive