B1 H4 Taalverzorging quiz
1 / 37
La durée de la leçon est: 50 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Wat is de beste manier om de persoonsvorm te vinden?
timer
0:07
A
Tijdproef
B
Vraagproef
Slide 3 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Wie heeft mijn brownies opgegeten?
Wie heeft mijn brownies opgegeten?
timer
0:10
Slide 4 - Question ouverte
Wat is de persoonsvorm?
In de vakantie was ik veel buiten met vrienden.
In de vakantie was ik veel buiten met vrienden.
timer
0:07
A
de
B
vakantie
C
was
D
ik
Slide 5 - Quiz
Wat is het gezegde?
De beroemde atleet heeft gewonnen.
De beroemde atleet heeft gewonnen.
timer
0:15
Slide 6 - Question ouverte
Wat is het gezegde?
Heeft iemand mijn jas gezien?
Heeft iemand mijn jas gezien?
timer
0:10
A
heeft
B
heeft iemand
C
heeft mijn jas gezien
D
heeft gezien
Slide 7 - Quiz
Wat is het gezegde?
De hond hebben we uitgelaten.
De hond hebben we uitgelaten.
timer
0:15
Slide 8 - Question ouverte
Wat is het gezegde?
Morgen wil ik met jou gaan skaten.
Morgen wil ik met jou gaan skaten.
timer
0:15
Slide 9 - Question ouverte
Wat is het gezegde?
Bram geeft gratis spullen weg.
Bram geeft gratis spullen weg.
timer
0:15
Slide 10 - Question ouverte
Welke vraag stel je om het
onderwerp van een zin te vinden?
onderwerp van een zin te vinden?
timer
0:10
A
Waar gaat de tekst over?
B
Wie/wat?
C
Wie (of wat) + gezegde
D
Wie (of wat) + onderwerp
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp?
De hond hebben we uitgelaten.
De hond hebben we uitgelaten.
timer
0:15
Slide 12 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Voor mijn wiskundetoets heb ik een voldoende gehaald.
Voor mijn wiskundetoets heb ik een voldoende gehaald.
timer
0:15
Slide 13 - Question ouverte
Wat is het onderwerp?
Mijn vriendinnen en ik zijn naar City gegaan.
Mijn vriendinnen en ik zijn naar City gegaan.
timer
0:10
A
Mijn vriendinnen
B
ik
C
Mijn vriendinnen en ik
D
vriendinnen en ik
Slide 14 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Dit jaar zijn de leerlingen in de BKT1 echt geweldig!
Dit jaar zijn de leerlingen in de BKT1 echt geweldig!
timer
0:15
Slide 15 - Question ouverte
Slide 16 - Diapositive
Wat is het meervoud van "lens"?
timer
0:07
A
lensen
B
lenssen
C
lenzen
Slide 17 - Quiz
Wat is het meervoud van "knikker"?
timer
0:07
A
knikkeren
B
knikkers
C
knikker's
Slide 18 - Quiz
Wat is het meervoud van "buffel"?
timer
0:07
A
buvvels
B
buffelen
C
buffel's
D
buffels
Slide 19 - Quiz
Wat is het meervoud van "quiz"?
timer
0:07
A
quisen
B
quizen
C
quissen
D
quizzen
Slide 20 - Quiz
Wat is het meervoud van "cadeau"?
timer
0:07
A
cadeau
B
cadeau's
C
cadeauen
D
cadeaus
Slide 21 - Quiz
Wat is het meervoud van "computer"?
timer
0:07
A
computers
B
computeren
C
computer's
D
computer
Slide 22 - Quiz
De vriendengroep heeft 3 ... besteld.
timer
0:07
A
taxies
B
tasix
C
taxie's
D
taxi's
Slide 23 - Quiz
In het restaurant hebben ze veel ... .
timer
0:07
A
pizzas
B
pizza
C
pizza's
D
pizzaas
Slide 24 - Quiz
De oude ... bakken veel koekjes.
timer
0:07
A
oma's
B
omaas
C
omas
D
omaa's
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Een voltooid deelwoord begint altijd met ge-
timer
0:07
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quiz
Wat geeft een
voltooid deelwoord aan?
voltooid deelwoord aan?
timer
0:07
A
Wat er nu gebeurt
B
Wat er gebeurd is
Slide 28 - Quiz
lopen - Mijn neef ... vaak in het park.
timer
0:15
Slide 29 - Question ouverte
vinden - ... jij voetballen leuk?
timer
0:07
A
vint
B
vind
C
vindt
Slide 30 - Quiz
uitlaten - Vanmiddag ... ik mijn hond ... .
timer
0:15
Slide 31 - Question ouverte
luisteren - De leerlingen ... ALTIJD naar
mevrouw Van Dongen.
mevrouw Van Dongen.
timer
0:15
Slide 32 - Question ouverte
worden - Mijn nicht ... vandaag 12 jaar oud.
timer
0:10
A
wort
B
word
C
wordt
D
worst
Slide 33 - Quiz
zwemmen - Ik heb vandaag ... om zeven uur.
timer
0:10
Slide 34 - Question ouverte
Wat is het voltooid deelwoord van
"noteren"
"noteren"
timer
0:07
Slide 35 - Question ouverte
spelen - Ik heb buiten met mijn vrienden ... .
timer
0:07
A
gespeeld
B
gespeelt
Slide 36 - Quiz
lachen - De buurman heeft
gisteren heel erg hard ... .
gisteren heel erg hard ... .
timer
0:07
A
gelachd
B
gelacht
C
gelachen
