Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 40 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Stijgen
Dalen
Constant
Slide 5 - Question de remorquage
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Hoe warm was het om 10:00?
A
10 graden
B
11 graden
C
12 graden
D
14 graden
Slide 8 - Quiz
Wat is de minimum temperatuur op woensdag 13 mei?
A
0 graden
B
2 graden
C
6 graden
D
16 graden
Slide 9 - Quiz
Wat is de maximum temperatuur op woensdag 13 mei?
A
0 graden
B
10 graden
C
14 graden
D
16 graden
Slide 10 - Quiz
Hoe laat was de temperatuur het hoogst?
A
1 uur
B
2 uur
C
14 uur
D
21 uur
Slide 11 - Quiz
Wanneer is de temperatuur constant?
Slide 12 - Question ouverte
Wanneer stijgt de temperatuur?
Slide 13 - Question ouverte
Wanneer daalt de temperatuur?
Slide 14 - Question ouverte
Wat gebeurt er tussen 7:00 en 8:00?
Slide 15 - Question ouverte
Wat gebeurt er tussen 14:00 en 17:00?
Slide 16 - Question ouverte
Stijgt of daalt het gewicht van Jacob en Esmee tussen 2012 en 2016?
A
stijgt
B
daalt
Slide 17 - Quiz
Hoe zwaar waren Jacob en Esmee in 2012?
A
8 kg
B
12 kg
C
15 kg
D
17 kg
Slide 18 - Quiz
Hoeveel kg is Jacob aangekomen tussen 2013 en 2014?
A
12 kg
B
15 kg
C
3 kg
D
8 kg
Slide 19 - Quiz
In welk jaar was de toename van het gewicht van Esmee het grootst?
A
2013
B
2014
C
2016
D
2017
Slide 20 - Quiz
Wie is in 2017 het zwaarst?
A
Jacob
B
Esmee
Slide 21 - Quiz
Slide 22 - Diapositive
Het hondenasiel Hoeveel honden zitten er in asiel 2?
A
5
B
10
C
6
D
8
Slide 23 - Quiz
Het hondenasiel Hoeveel honden zitten er meer in asiel 2 dan in asiel 3?
A
2
B
10
C
6
D
8
Slide 24 - Quiz
Met de NS-treinplanner kun je een treinreis tussen twee stations plannen en de kosten berekenen. Hier zie je een geplande treinreis.
Slide 25 - Diapositive
Om welke treinreis gaat het hier?
Slide 26 - Question ouverte
Geef de vertrektijd
Slide 27 - Question ouverte
Geef de aankomsttijd
Slide 28 - Question ouverte
Hoe vaak moet je overstappen?
Slide 29 - Question ouverte
Waar moet je overstappen?
Slide 30 - Question ouverte
Hoeveel kost een enkele reis, vol tarief?
Slide 31 - Question ouverte
Met de auto is de afstand tussen deze twee stations ongeveer 150 km. Op die dag was de benzineprijs van € 1,45. Stel je voor dat je een auto hebt die per liter benzine 12 km rijdt (gemiddeld). Wat is het goedkoopst, tussen deze twee stations met de auto of met de trein reizen?
A
auto
B
trein
Slide 32 - Quiz
Je ziet er deze tabel met gegevens over de bevolking van D.
Slide 33 - Diapositive
Wat betekenen de getallen in de derde kolom?
Slide 34 - Question ouverte
Hoeveel inwoners telde D in 2000?
Slide 35 - Question ouverte
Hoe groot was de oppervlakte van D in 2004? Laat je berekening zien (afronden op 2 decimalen)
Slide 36 - Question ouverte
John gaat een fietstocht maken. John fietste in het eerste uur 10 kilometer
A
waar
B
niet waar
Slide 37 - Quiz
John gaat een fietstocht maken. Nadat hij 10 kilometer gefietst had, hield John een rustpauze van 2 uur.
A
waar
B
niet waar
Slide 38 - Quiz
John gaat een fietstocht maken. Na 5 uur heeft John 35 kilometer gefietst.
A
waar
B
niet waar
Slide 39 - Quiz
John gaat een fietstocht maken. John heeft in het eerste uur meer kilometers gefietst dan in het vierde uur.
A
waar
B
niet waar
Slide 40 - Quiz
Vorig jaar heeft sportwinkel Champion het aantal verkochte producten bijgehouden. De blauwe lijn geeft de verkoop van mutsen weer.
Vorig jaar heeft sportwinkel Champion het aantal verkochte producten bijgehouden.