Mavo 2 hoofdstuk water paragraaf 4

Hoofdstuk water
Paragraaf 4: Kookpunt en smeltpunt
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk water
Paragraaf 4: Kookpunt en smeltpunt

Slide 1 - Diapositive

Herhaling
paragraaf 1: ijs, water en waterdamp
paragraaf 2: temperatuur meten
Paragraaf 3: Veranderen fases (faseovergang)

Slide 2 - Diapositive

Paragraaf 1: 3 fasen
Vast                                          vloeibaar                                          gas

Slide 3 - Diapositive

Paragraaf 1: DEMO
https://phet.colorado.edu/sims/html/states-of-matter/latest/states-of-matter_en.html

Slide 4 - Diapositive

Paragraaf 2: Thermometer
vloeistof thermometer:
reservoir
stijgbuis
schaalverdeling

Slide 5 - Diapositive

Paragraaf 2: Celsius schaal
kokend water = 100 graden Celsius
ijswater = 0 graden Celsius

Slide 6 - Diapositive

Paragraaf 2:  thermometers
- oventhermometer
- koortsthermometer

Deze zijn onder te verdelen in 2 soorten:
Analoog
Digitaal

Slide 7 - Diapositive

paragraaf 3

Slide 8 - Diapositive

Kookpunt en smeltpunt

Slide 9 - Diapositive

Kookpunt
Als je water verwarmt zie je bubbels komen.
Op het moment dat het water zo warm is dat de bubbels het wateroppervlak bereiken dan kookt het water. 
De temperatuur die het water dan heeft is het kookpunt.
Iedere stof heeft zijn eigen kookpunt:
water = 100°C , Propaan = −42 °C, alcohol= 78 °C lood=1740 °C. Het kookpunt is een belangrijke stofeigenschap.

Slide 10 - Diapositive

Smeltpunt
Als de temperatuur ’s winters beneden de 0 °C komt, bevriest het water in sloten en plassen. 
Als de temperatuur boven de 0 °C komt, smelt het ijs weer. 
Die temperatuur van 0 °C noem je het smeltpunt van ijs of het vriespunt van water.

Slide 11 - Diapositive

Tabel

Slide 12 - Diapositive

Je verwarmt water. De luchtbellen die ontstaan bereiken nog net niet het water oppervlakte.
A
bijna 80 graden Celsius
B
Precies 80 graden Celsius
C
Bijna 100 graden Celsius
D
Precies 100 graden Celsius

Slide 13 - Quiz

Je verwarmt wat langer. De luchtbellen die ontstaan bereiken nu wel het water oppervlak.
A
bijna 80 graden Celsius
B
Precies 80 graden Celsius
C
Bijna 100 graden Celsius
D
Precies 100 graden Celsius

Slide 14 - Quiz

Het water kookt. Als je dan doorgaat met verwarmen:
A
Gaat de temperatuur van het water verder omhoog
B
Blijft de temperatuur van het water gelijk
C
Gaat de temperatuur van het water naar beneden

Slide 15 - Quiz

Als je water kookt, komt water in de:
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase

Slide 16 - Quiz

Smeltend ijs heeft een temperatuur van ............
Deze temperatuur heet het ........... van water
of het ........... van ijs

Als je zout aan water toevoegt, wordt het vriespunt ...........

Kokend water heeft een temperatuur van ......... graden Celsius. Deze temperatuur heet het .......... van water.
Nul
vriespunt
Smeltpunt
lagere
100
kookpunt

Slide 17 - Question de remorquage

Jeroen en Peter koken allebei 100 g rijst in water op een fornuis. Als het water begint te koken, zet Jeroen de temperatuur lager. Het water kookt dan zachtjes verder. Peter zet de temperatuur niet lager. Het water kookt heftig.



Slide 18 - Diapositive

Hoe hoog is de temperatuur van het kokende water bij Jeroen?

Slide 19 - Question ouverte

Hoe hoog is de temperatuur van het kokende water bij Peter?

Slide 20 - Question ouverte

Wanneer smelt aluminium?
Wanneer kookt glycerol?
Wanneer smelt ether?
Wanneer kookt butaan?
660
290
-116
-0,5
78
35
-138

Slide 21 - Question de remorquage

In welke fase bevindt kwik zich als de temperatuur –60°C is? De fase is :  .................. 
                               smeltpunt                    kookpunt


vast
vloeibaar
gas

Slide 22 - Question de remorquage