OEFENEN Hoofdstuk 3: Regisseren & Theatermaken

• Drama
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 3: Regisseren en Theater Maken

over het maken van een voorstelling

Een tekst ensceneren

Dramatiseren

Improviseren

Een tekst in scène zetten.

theater maken vanuit bijv. een thema of idee (gegeven)

gaan spelen, terwijl niet alle spelgegevens (W's) zijn afgesproken.

Een bestaande tekst aanpassen voor bijv. de doelgroep of aantal rollen, noemen we:

1. Incasseren
2. Bewerken
3. Regisseren
4. Monteren

De toneeltekst uitgebreid onderzoeken, is:

1. Improviseren
2. Dramatiseren
3. Associëren
4. Analyseren

Bij dramatiseren (2), maak je eerst een PREMISSE:

1. Plan hoe je het thema gaat uitwerken
2. Lijst met de rolverdeling
3. Onderwerp van de voorstelling in 1 zin
4. Schilderij van je uitgangspunt

Bij improviseren (3) zijn niet alle spelgegevens gelijk duidelijk.
Wat zijn de SPELGEGEVENS?

1. De 5 W's
2. Kostuum, decor, muziek
3. Tekst
4. Wie Wat Waar Wanneer Waarom

Wat is mise-en-scène?

1. De scene die wordt uitgebeeld speelt zich in de mist af.
2. Wat wordt er gedaan met belichting tijdens een voorstelling.
3. Wie/wat staat waar op het speelveld
4. Het decor van een voorstelling

Theatrale middelen:

Spelgegevens:

7 materiële  vormgevingsmiddelen:

Enscenering:

- 5 W's

- decor

- attributen

-kostumering

- kap en grime

- licht
- muziek
- audiovisueel

- mise-en-scène

- vormgeving (plaatsing)

3.4 Materiële vormgevingsmiddelen 

7

Materiele vormgevingsmiddelen

Decor 

Geluid 

Muziek

Grime/hairstyling

Licht

Rekwisieten/attributen

Kostuum

3.6 Spelgegevens

-  Wie: Rol

-  Wat: Actie

- Waar: Ruimte/plaats

- Wanneer: Tijd

- Waarom: Motief

opdracht

Rol

Actie / Verhaal

Ruimte/plaats

Tijd

Motief

Waar

Wie

Wat
(Handeling / Conflict)

Waarom

Wanneer

3.7 Verhaalopbouw

Om een stuk/scène spannend te houden, is het belangrijk om te weten hoe een verhaal is opgebouwd.

Verhaalopbouw:

Vul de spanningsboog in

Climax

Expositie

Afloop

Motorisch moment

Opbouw

3.9 Theatraliteit / Abstractie

Realistisch = zo echt mogelijk nagespeeld/nagedaan

Abstract = niet concreet. Je kunt vaak niet direct zien wat iets voorstelt. 

In het toneel wordt de werkelijkheid vaak wat abstracter weergegeven dat het in werkelijkheid is. Dat is theatraal.

abstract 

Realistish 

Dramatische technieken

Dramatische technieken op andere plaatsen dan het theater zijn:

televisie, internet, op locatie 

- fictionalisering: hoe ware gebeurtenissen worden nagespeeld 

- enscenering: hoe een verhaal/de werkelijkheid in scene wordt gezet 

- verhaalopbouw: de volgorde waarin informatie is geordend

- rolverdeling: benoemen van de personages in dramaproducties